Waarom PEC Zwolle de VVCS-Veldencompetitie bestormt

Waar veel van de spelers van PEC Zwolle dit seizoen voor het eerst op het allerhoogste niveau spelen, behoren groundsman Alfred Meiberg en zijn team al een aantal jaren tot de absolute top. Sportvelden.info sprak met hem om te horen hoe ze dat voor elkaar hebben geschopt.

Waar veel van de spelers van PEC Zwolle dit seizoen voor het eerst op het allerhoogste niveau spelen, behoren groundsman Alfred Meiberg en zijn team al een aantal jaren tot de absolute top. Sportvelden.info sprak met hem om te horen hoe ze dat voor elkaar hebben geschopt.

Wie de resultaten van de VVCS-veldencompetitie van de afgelopen paar seizoenen plot, ziet onmiddellijk welke grote vooruitgang in Zwolle is geboekt sinds de club haar kunstgrasmat het stadion uit deed en aandacht voor het veld, belangrijker dan ooit werd. Het grasteam van PEC Zwolle is duidelijk in hun element en met de stelling dat “Eredivisiewedstrijden gewoon op gras moeten worden gespeeld” verwoordt Meiberg de gevoelens van velen. Naast het onderhouden van 180 sportvelden in de Zwolse regio, verzorgt hij al 23 jaar de grasmat van PEC Zwolle. “Ik begrijp heel goed waarom sommige clubs in het betaald voetbal in het verleden hebben gekozen voor kunstgras in het stadion. Maar als ik terugdenk aan de 13 jaar dat PEC Zwolle op kunstgras speelde, dat staat me vooral bij hoeveel we bezig waren met onszelf te verdedigen tegen kritiek of angst en vooroordelen over blessures.” Tegenwoordig put hij juist energie uit uitspraken en keuzes van spelers zoals Younes Namli. Die had afgelopen zomer Christiano Ronaldo, Neymar of, Georginio Wijnaldum kunnen volgen door in te gaan op aanbiedingen uit het Midden-Oosten maar koos toch voor PEC Zwolle. Goed: voor Namli stonden familiebelangen voorop maar hij erkent volmondig dat het vervangen van de kunstgrasmat door gras, zijn enthousiasme voor een terugkeer naar PEC Zwolle aanmerkelijk heeft vergroot.

De ‘schijf van vijf’

Gevraagd naar de achtergronden van dat succes, somt Meiberg vijf punten op: ervaring; slim investeren; lef; passie en teamwerk. “Als dat allemaal klopt, dan moet het mogelijk zijn om een stadionveld te onderhouden voor minder dan de 3,5 ton die eredivisieclubs kunnen ontvangen van de Eredivisie CV,” zo meent hij. Cruciaal in het huidige succes is de beslissing om de mat, alsnog, met kunstgrasvezels te versterken. “Een hybridemat geeft meer bedrijfszekerheid.” Die keuze was min of meer gedwongen, nadat de speciaal uit Duitsland geïmporteerde graszoden niet goed genoeg aansloegen. “Er was een bijzonder uitgekiende toplaag van 16cm met een groot aandeel zure bosveengrond geprepareerd om voedingsstoffen te absorberen. Maar omdat het besluit voor de overstap laat in de zomerstop werd genomen, zat inzaaien er niet meer in. Vandaar dat we toen voor graszodes hebben gekozen. Vanwege de warme nazomer destijds en de korte periode tot de start van het seizoen, was de mat niet op tijd in orde.” Het gevolg was dat de mat met 70 procent Veldbeemdgras, 25 procent Engels raaigras en 5 procent roodzwenkgras al vrij snel als spekglad werd beoordeeld. “Dat hebben we toen tijdens de kerstdagen verholpen door kunstgrasvezels in de mat te laten prikken.” Ondanks de druk, durfde PEC Zwolle het aan om lef te tonen. PEC Zwolle koos als eerste in Nederland voor een hybrideveld van SIS Pitches terwijl het aanbod aan hybride sportvelden destijds al groot was. “En onze keuze om de kunstgrasvezels tijdens de winter te laten injecteren temperde zelfs bij hen, enigszins het enthousiasme,” erkent Meiberg.

Commercieel benut

Een overstap naar gras leidt er doorgaans toe dat het stadionveld minder commercieel benut kan worden. Voor de introductie van hun gras-kleurig uit-shirt, heeft PEC Zwolle zowel de grasmat als kunde van Alfred Meiberg maximaal weten te benutten.

Klik op de foto om het filmpje te starten

Tot in de vezels

Sindsdien is bij PEC Zwolle de focus alleen nog maar gericht ‘naar boven’. Dat vereist wel dat er overal op wordt gelet. Meiberg illustreert dat met zijn motivatie voor de keuze voor SIS Pitches. “Behalve de, in mijn ogen, hele mooie kleur, heeft hun kunstgrasvezel ook een verdikking die het veerkracht geeft. Dat komt het spel ten goede maar voorkomt ook viltvorming van organisch materiaal dat zich rond een platliggende kunstgrasvezel ophoopt,” zo is zijn mening. Meiberg heeft namelijk z’n eigen visie op het onderhoud. “Zo’n hybridemat moet je jaarlijks scalperen maar als je te diep weg schraapt dan bestaat de kans dat de kunstgrasvezels plaat gaan liggen. Ik ben van mening dat die kunstgrasvezel slechts één centimeter uit de zode moet steken.”

Een andere techniek die bedrijfszekerheid biedt is de (verplichte) veldverwarming. “Daarmee houden we de bodemtemperatuur op een, voor het gras, comfortabele 12 graden. Het verschil met de buitentemperatuur mag echter niet groter dan 8 graden zijn. Anders verdroogt het gras.” Bij de temperatuurinstelling houdt Meiberg rekening met de kunstgrasvezels. “Het plastic reflecteert de warmte. Dat is wel iets om rekening mee te houden wanneer je wilt bepalen tot welke bodemtemperatuur je wilt verhitten.” De veldverwarming is gesplitst in twee delen. “De verdeling is zo’n 30-70. Het deel van het veld waar de meeste schaduwvorming optreedt wordt apart aangestuurd omdat de noodzaak voor veldverwarming hier, meestal, het grootst is. De efficiënte benadering voorkomt onnodige stookkosten.” Operationele kosten voor veldverwarming kunnen al snel in de tonnen lopen. Om de kans daarop nog verder te drukken, beschikt PEC Zwolle ook over speciaal doek om het veld tijdelijk af te dekken wanneer de temperaturen te extreem worden. 

“Wij hebben gekozen voor twee verplaatsbare units. Dat geeft ons de flexibiliteit om alle traditionele aandachtsplekken zoals de doelmond, of het deel van het veld dat vaak in de schaduw ligt, te ondersteunen”

Alfred Meiberg, groundsman PEC Zwolle

Ondersteuning waar nodig

Behalve ondersteuning van onderen is er ook technologie om de grasmat van bovenaf te helpen. “We hebben twee Rhenac units aangeschaft. Die geven het gras extra en de juiste dosis licht. Dat helpt om de speelschade sneller te laten herstellen, graszaad sneller te laten kiemen en om het gras te ondersteunen op moment waarop de kracht van de zon onvoldoende is.” Ook in hun keuze voor de Rhenac Sports LED heeft PEC Zwolle een glazen plafond doorbroken. “Juist LED-technologie van Rhenac kan elke natuurlijke lichtstraal reproduceren, inclusief ultraviolet en infrarood.” Gras heeft op bepaalde momenten een specifieke kleur-behoefte. Zo helpt rood licht om graszaad sneller te laten ontkiemen en om biomassa te kweken terwijl blauw licht de bladomvang vergroot, wortelgroei stimuleert en enige kwetsbaarheid voor ziekten, afremt. Daarnaast tempert blauw licht ook de groei-impuls van het gras waardoor het nastreven van een gezondere grasmat niet per definitie in een hogere maaifrequentie resulteert. “Wij hebben gekozen voor twee verplaatsbare units. Dat geeft ons de flexibiliteit om alle traditionele aandachtsplekken zoals de doelmond, of het deel van het veld dat vaak in de schaduw ligt, te ondersteunen.” Op de units zitten ook infrarood-stralers. “De warmte die deze op het veld richten vermindert ook de noodzaak voor het inschakelen van de veldverwarming voor dat stuk.” Meiberg kan uit verschillende lichtprogramma’s kiezen. “Die hebben we samen met de leverancier vastgesteld maar we kunnen ze zelf instellen en bedienen.” Tegelijkertijd waarschuwt hij echter ook voor een overkill. “Je ziet vaak dat lichtondersteuning voor stadionvelden in donkere tijden, gedurende een aantal dagen, dag en nacht draaien. Zeker wanneer men de units heeft om gelijk een half veld te verlichten. We weten allemaal dat ook gras rust nodig heeft en we willen juist zo min mogelijk stress in de mat. Dat betekent ook dat we gras niet iets moeten opdringen op een manier die indruist tegen de natuur.”

Regeren is vooruitzien

Naast de techniek is Meiberg ook erg kritisch qua middelen. “Chemie is uit den boze dus proberen we zoveel mogelijk te anticiperen.” Die visie is ook het zwaartepunt van geïntegreerd sportgrasbeheer, een visie die door zowel de branchevereniging BSNC als de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en NOC*NSF tegenwoordig nadrukkelijk gestimuleerd wordt. Naast het veelvuldig volgen van de ontwikkelingen op Buienradar, steunt hij het gras regelmatig met aanvullende stoffen. “Over een heel seizoen gebruiken we zo’n 200kg zuivere stikstof die de groei van straatgras moet voorkomen. Daarnaast geven we het veld eens per maand een bladbemesting en een stress-booster. ’s Winters gooien we er wat extra kali op.” Dat versterkt de celwand van de grasplant, stimuleert de fotosynthese en bevordert de wateropname en transport van water door de grasplant. Dat alles moet resulteren in een gezondere weerbaardere grasmat.

Anticiperend op de aankomende winter, heeft hij onlangs de mat nog eens extra doorgezaaid zodat de mat straks goed dicht zit. “We zaaien regelmatig door maar in de aanloop naar de winter hebben we nu doorgezaaid met 400kg zaad.” Meiberg wijt dat hoge volume aan een hoger verlies in hun doorzaaimachine.

Cultuurverandering noodzakelijk

Wie iemand vraagt naar de achtergrond van een succes krijgt vrijwel altijd een antwoord dat zich concentreert op de procedures, technieken of technologieën. Ook Meiberg gaat daarmee van start maar gaandeweg het gesprek benadrukt het steeds vaker ‘de mens’. Zo zegt hij over zichzelf: “Mijn team bestaat uit zes mensen. Bij de warming-up sta ik voortdurend in de buurt van de dugouts zodat ik er op kan toezien dat de warming-up en loopoefeningen vooral op de minst kwetsbare delen van het veld worden afgewerkt.” Meestal zijn dat de stukken die vol in de zon liggen. Daarvoor gebruikt hij de pitch protection map die hij en z’n collega’s in de Eredivisie onlangs hebben opgesteld, als uitgangspunt. Ook bij de warming-up van de keepers gebeurt wordt de grasmat ontzien. “We gebruiken dan verplaatsbare doelen die op een plek worden gezet waarvan we weten dat het gras daar, doorgaans, minder te verduren krijgt dan in de doelmond.” Dat gezegd hebbende, roemt Meiberg ook zijn gezin. “Gras vraagt voortdurend aandacht en wanneer je verantwoordelijk bent voor een stadionveld dan ben je, behalve overdag, ook vaak in het week of op doordeweekse avonden met je werk bezig. Ik heb passie voor mij vak maar, tegelijkertijd, heb ik ook een gezin. Gelukkig heb ik hun volledige steun.” Natuurlijk heeft hij ook de steun van de club, maar dat benoemen gaat verder dan een teken van respect of een plichtmatige verwoording. “Zowel voormalig operationeel manager, Jeroen van Leeuwen, als de facilitair manager, Anouk Wagenaar hebben meermaals hun nek uitgestoken,” zo opent hij. “Maar de overstap van een kunstgras stadionveld naar een grasmat vraagt een cultuurverandering door de hele organisatie. Kunstgras maakt mensen lui: en werd te pas en te onpas gebruik van gemaakt zonder dat men zich drukte maakte over eventuele gevolgen. Dat is nu anders. Ons stadionveld is nu heilig en wordt alleen nog benut door het eerste elftal en, incidenteel, het eerste van de dames. Gebruik door anderen is nu aan strenge voorwaarden gebonden.” De acceptatie daarvan moet door heel de organisatie worden geborgd. “Erwin Beltman, die met zijn team in totaal achtmaal de VVCS-Veldencompetitie heeft gewonnen, heeft ooit gezegd: als iedereen een hekel aan je heeft, dan doe je iets goed. Ik kan me daar wel in vinden maar voorlopig wordt onze wens gerespecteerd en ben ik overal nog altijd welkom,” zo stelt hij gerust.

Met de groeicurve van de afgelopen jaren in het achterhoofd, lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat de hoofdprijs in de VVCS-Veldencompetitie naar Zwolle komt. Daar is Meiberg niet mee bezig. “Misschien, maar ik ben daar niet mee bezig. Ik zie liever dat de club zo hoog mogelijk eindigt.”

Geef een reactie