Tussen 2013 en 2022 tilde Erwin Beltman met zijn team de grasmat van stadion De Kuip naar een hoger niveau. Tegenwoordig werkt hij als consultant. Op Sportvelden.info deelt hij z’n ervaringen om goede grasmatten te bereiken. Vandaag bespreekt hij hoe de ins en outs van hybridevelden.
Met het definitieve afscheid van kunstgras in de Eredivisie lijkt met name de markt voor hybridevelden in beweging te komen. Zo kunt u hier en hier lezen hoe nieuwe spelers proberen in Nederland een voet aan de grond te krijgen. Tegelijkertijd lijkt het erop dat de gemeenten het concept nadrukkelijker gaan beschouwen als een duurzamere manier om een hogere gebruiksintensiteit te garanderen. Op een hybrideveld is het vooral het gras waar de spelers op spelen. Het enige dat de kunstgrasvezel doet is de toplaag versterken. Daarmee draagt het bij aan de afwatering maar zorgt het er ook voor dat het veld vlak en stabiel blijft. Het kunstgras schept ook meteen een probleem: bij groot-onderhoud of een renovatie van het veld zal de toplaag beschouwd worden als een die vervuild is met plastic. Die toplaag zal dus door erkende partijen afgevoerd en verwerkt moeten worden. De gemeente Amsterdam gaat nu onderzoeken of dit met biologisch afbreekbare vezels opgelost kan worden maar tot die tijd moeten we roeien met de riemen die we hebben. Juist daarom is het belangrijk dat clubs of gemeenten een weloverwogen beslissing nemen.
Verschillende oplossingen
Op dit moment bestaan er drie verschillende soorten hybride sportvelden: geïnjecteerde systemen, lay-and-play systemen en bodemversterkte systemen. Die laatste groep is eigenlijk een buitenbeentje. Het zijn velden waar in de bodem kunstgrasvezels of vezelstukjes zijn gemengd. Die bieden de bodem meer stevigheid en helpen bij de afwatering. Dit soort oplossingen zijn echter ook wezenlijk anders dan de andere twee systemen. Bodemversterkte systemen hebben een opbouw en onderhoud dat nagenoeg hetzelfde als voor gras is. Geïnjecteerde systemen en lay-and-play systemen hebben juist een schrale opbouw zoals we die van kunstgrassystemen kennen. Geïnjecteerde systemen en lay-and-play systemen vergen ook een meer specifieker onderhoud. Wie voor één van deze oplossingen kiest zal vooraf ook een duidelijker beeld van de toekomst moeten hebben.
Regeren is vooruitzien
Vooral voor de lay-and-play opties geldt dat de installatie nauwgezet moet gebeuren. Het veld moet vlak zijn vóórdat het tapijt met de kunstgrasvezels uitgerold wordt. Is het dat niet, dan loop je de kans dat straks bij het groot-onderhoud de machine in de backing haakt en deze zal lostrekken. Dan heb ik het over het scalperen met de Fieldtop-maker waarbij de bodem wordt afgeschraapt zodat er nieuw gras kan groeien. Zowel bij lay-and-play als bij geïnjecteerde velden moet dat regelmatig gebeuren omdat vilt zich vormt. Dit vilt hoopt zich tussen de kunstgrasvezels op en kan de afvoer van water naar de onderbouw frustreren. Dit kan leiden tot natte plekken of plassen op het veld die, op termijn, tot schimmelvorming kunnen leiden.
Juist vanwege die kwetsbaarheid van de lay-and-play opties voor wat betreft het groot onderhoud, menen de meeste aanbieders dat dit soort hybride-oplossing slechts een oplossing van korte duur bieden. Denk daarbij aan een kleine tien jaar vergeleken met de 15 tot 20 jaar voor een geïnjecteerde oplossing.
Ander onderhoud
Die kwetsbaarheid voor viltvorming maakt dat zowel de lay-and-play optie als de optie met geïnjecteerde vezels niet met robotmaaiers gemaaid mogen worden maar juist door maaiers die tevens het maaisel afvoeren. De kleine stukjes gras die robotmaaiers achterlaten om als voeding voor de bodem te dienen, kunnen namelijk aanzetten tot viltvorming. Lay-and-play en geïnjecteerde systemen hebben ook weinig aan dit soort voeding; de onderbouw voor deze systemen wordt bewust schraal gehouden om vervetting en viltvorming te voorkomen.
Een investering in een lay-and-play of geïnjecteerde hybride sportveldoplossing betekent dus ook dat er vrijwel jaarlijks groot-onderhoud moet worden uitgevoerd. Dat zal de bespeelbaarheid zeker ten goede komen maar is iets wat wel gebudgetteerd moet worden.
Beide hybride-opties moeten ook vaker geprikt en belucht worden om de juiste groeiomstandigheden voor het gras te blijven realiseren. In het verleden werd vaak opgemerkt dat met name de geïnjecteerde velden relatief snel uitdrogen en harder worden. Dit was te wijten aan de snelle afvoer van hemelwater dat zich langs de kunstgrasvezels naar beneden voerde. De afgelopen jaren is er hard gewerkt om daar, middels verbetering van de toplaag, verandering in te brengen.
Soorten vezels en dichtheid
De markt voor hybride sportveldsystemen kent een lange lijst met aanbieders. Die onderscheiden zich qua gekozen plasticsoort voor de kunstgrasvezels en de lengte tot waarop ze de vezels de bodem in prikken. Vrijwel alle aanbieders laten de kunstgrasvezels zo’n twee centimeter boven het maaiveld uitsteken. Dat is net onder de 2,5 centimeter lengte die voor het gras wordt aanbevolen en waardoor je altijd op het gras zult spelen. Hoe diep de kunstgrasvezel de bodem in moet hangt sterk af van hoe het veld gebruikt gaat worden. Historisch gezien was dat altijd 18 centimeter maar tegenwoordig kan men daarin variëren tot zelfs 6 centimeter lengte.
Ook de gekozen plasticsoort voor de kunstgrasvezels kan verschillen. Polypropyleen (PP) staat bekend als ontzettend sterk maar minder veerkrachtig dan, bijvoorbeeld, polyethyleen (PE). Dat laatste is tegenwoordig de plasticsoort die vrijwel standaard voor vol-kunstgrastapijt wordt gebruikt. Polyethyleen is namelijk vergevender bij het maken van een sliding.
Behalve de plasticsoort verschillen de diverse aanbieders ook in de dichtheid waarmee ze de vezels de grond in injecteren. Tot dusver was een raster van 2 bij 2 centimeter vrijwel altijd het uitgangspunt maar ook dit is iets waarin de aanbieders onderling in verschillen of vanaf kunnen wijken op basis van de wensen en de lokale omstandigheden.
Backingmateriaal en backingdichtheid
Wie kiest voor een lay-and-play optie dient ook nadrukkelijk naar de backing te kijken. In het verleden was die vooral van een kunststof maar tegenwoordig zijn er meer duurzame oplossingen. Denk daarbij aan geweven hybride-matten waar dus géén coating voor gebruikt hoeft te worden, of aan een backing van papier.
Zo’n backing kan een storende laag vormen waardoor de wortels onvoldoende goed kunnen groeien of waardoor de afvoer van hemelwater naar de bodem, gefrustreerd wordt.
Hybride sportveldoplossingen bieden een mooie oplossing voor een hogere gebruiksintensiteit voor clubs die de voorkeur geven aan spelen op gras. Ik voorzie dat ze de komende jaren steeds meer een thema gaan worden in onze drang naar meer natuurlijke sportveldoplossingen. Maar als clubs en gemeenten maximaal van hun investering willen profiteren, dan is het wel zaak dat ze het juiste product kiezen.
Erwin Beltman is voormalig groundsman van Stadion De Kuip in Rotterdam. Tussen 2013 en 2022 werd het stadionveld acht keer op rij uitgeroepen tot beste veld van de Nederlandse Eredivisie. Tegenwoordig is hij directeur van Master in Grass en ondersteunt en adviseert hij collega groundsmen.
De visie of informatie die hij in zijn artikelen deelt, hoeven niet perse die van de uitgever te zijn.
Volgende maand bespreek ik de tussenstand van de VVCS-Veldencompetitie