Het BSNC KUNSTgres had het dit jaar allemaal: het was innovatief informatief en inspirerend. Tegelijkertijd was het ook intimiderend en, eigenlijk, irritant.

Want om maar gelijk met de deur in huis te vallen:

Irritant

Waar waren al die portefeuillehouders Sport (en gezondheid), accommodatiebeheerders, locatiemanagers, clubvoorzitters, bestuursvoorzitters van educatieve of behandelde instellingen, vastgoedondernemers, architecten, ontwerpers, de vele adviseurs of (zogenaamde) vakmedia? Al die mensen die zich bezighouden met het inrichten van de openbare maar actieve buitenruimte, die sport (en gezondheid) moeten aanbieden of faciliteren en/of die Nederland duurzamer of klimaatbestendiger moeten maken? Nederland heeft 342 gemeenten, 75 sportbonden, 20.000 sportverenigingen, 500 projectontwikkelaars en 415 km2 buitensportareaal maar procentueel was hun aanwezigheid, laag…zo niet ‘bijzonder laag’. En dat terwijl er wederom zoveel te leren en te bespreken was want er komt de komende tijd zo ontzettend veel op ons af. Vraag maar eens aan, bijvoorbeeld, Sander Akkerman van PLANN ingenieurs. Kunstgras faciliteert (top)sport en/of een veelvoud aan trainingen en wedstrijden op amateurniveau. Maar het bergt ook water, wekt energie op of helpt kleinere verenigingen, clubs zonder voldoende vrijwilligers of mensen in ‘vergeten’ kernen om voort te blijven bestaan of actief te blijven.

“hoeveel uur per dag rijdt de gemiddelde auto?”

Maurice Beijk

Vorig jaar poneerde de inspirator van dienst, keynote-speaker Alexander Prinsen, de stelling: Kunstgras heeft de potentie om sport gratis te faciliteren en daarmee onze maatschappij letterlijk en figuurlijk beter en gezonder te maken. Voorwaarde is wel dat kopers kunstgras op een andere manier gaan bekijken. De roep om een andere blik op sportaccommodaties c.q. sportparken is sindsdien diverse malen herhaalt. Maar één jaar later blijkt dat de premies voor de zorgverzekering wederom naar een recordhoogte gaan, staan thema’s als obesitas, vereenzaming en verhuftering nog nadrukkelijker op heel veel agenda’s maar blijven we allemaal toch vooral aan de ons toch al bekende knopjes draaien. Daarmee draaien we onszelf de duimschroeven steeds maar weer een klein beetje verder aan.

Intimiderend

Die grote afwezigheid maar de inhoud van een aantal presentaties, maakte het ook intimiderend. Zo kondigde één van de sprekers aan dat, zodra de nieuwe Omgevingswet in gaat, eenieder van wiens perceel water het riool of het oppervlaktewater in gaat, te maken gaat krijgen met verschillende bevoegde gezagen. En de beoogde ingangsdatum van die wet is 1 januari van het aankomend jaar. En dat de introductie van de Kaderrichtlijn Water vereist dat dat water dat we lozen, zuiver is. De introductie van die Kaderrichtlijn is over iets meer dan drie jaar. Ga er maar eens aan staan…met je rubber ingestrooid kunstgrasveld….of kunstgrasveld dat last heeft van algen. Of je omgeving dat te kampen heeft met wateroverlast.

Intimiderend was ook om te horen dat, juist omdat 68% van de Europeanen niet sport, de Europese Commissie zich genoodzaakt zag tot de rigoureuze aanpak om de verdere verkoop van polymere infills onmogelijk te maken. In Nederland hebben we de sportparticipatie redelijk voor elkaar maar zo zie je maar: desondanks worden we toch geraakt.

Dezelfde spreker die dit aanhaalde, pleitte er daarom voor dat we nadrukkelijker de handen ineen gaan slaan. “Het volgende aandachtspunt wordt microplasticvervuiling als gevolg van slijtage van producten. Dat wordt vooral door autobanden en kleding veroorzaakt. Desondanks is het de kledingindustrie gelukt om het verplichten van het gebruik van goede filters in wasmachines, door de Europese Commissie als afdoende te laten beschouwen. Klaarblijkelijk is zelfregulatie toegestaan maar zelfregulatie lukt alleen wanneer we de handen aantoonbaar ineenslaan,” zo was zijn waarschuwing.

Intimiderend was het ook om te horen over de aankomende plicht tot Duurzaamheidsrapportage. Die rapportageplicht gaat alleen voor grote bedrijven gelden maar biedt kopers dus een tool om een bepaalde kwaliteit of streven te halen. Het LCA/MKI-verhaal dat tijdens KUNSTgres werd besproken, is daar één van. Mits goed gebruikt, biedt dat zowel de industrie als kopers straks kansen. En ook de brenger van deze boodschap riep op om massaal de handen ineen te slaan om zo maximaal resultaat te behalen.

Inspirerend

Dat KUNSTgras inspirerend was, lag in de lijn der verwachtingen. De industrie bewijst al jaren dat het beschikt over een grote innovatiekracht. Twee sprekers grepen de kans aan om voor te spiegelen hoe die innovatiekracht verder, dieper en nog uitdagender kan worden aangepakt. Zo benadrukte Hilde Feenstra, auteur van het boek ‘Duurzaam zijn moet je duwen’, dat duurzaam zijn eigenlijk drie dingen vraagt: durven te weten, durven te dromen en durven risico te nemen. Zij moedigde de aanwezigen nogmaals aan om in plaats van het Ego, het Eco voorop te stellen; ik plaats van te denken dat alles maakbaar is, juist de natuur voorop te stellen. “Het gaat mis met de aarde omdat we die teveel bebouwen, omdat we teveel grondstoffen verbruiken, omdat we vervuilen en omdat we mensen beperken in het vervullen van hun basisbehoeften,” zo merkte ze op. Multifunctioneel gebruik of horizontale integratie en inpassing (van, bijvoorbeeld, kunstgrasvelden) ligt dus voor de hand.

Rentmeester2050, Maurice Beijk gaf Feenstra’s theoretisch verhaal zelfs wat ‘voetjes en handjes’. Beijk omschrijft zichzelf als autodidact. “Duurzaamheid doe je niet; duurzaamheid dat ben je!” zo trapte hij af om, vervolgens, daaraan toe te voegen: “vaak is het een kwestie van boerenverstand.” Beijk toonde een groot aantal vernieuwende, inspirerende ideeën aan om stappen te maken. “Vraag niet wat het kost, maar wat het oplevert.” Hij illustreerde dat met de vraag: “hoeveel uur per dag rijdt de gemiddelde auto?” Het antwoord op deze vraag, deel ik later want Beijk merkte namelijk tevens wat anders op en dat is iets waar gemeenten en adviseurs zich over achter de oren mogen krabben. “Aanbesteden is niet van deze tijd. Kennis bij gemeenten is uitgehold, het is niet langer relevant nu er vaak géén of onvoldoende partijen bereid zijn om te reageren op een uitvraag” en, misschien wel het allerbelangrijkste: “het is niet op basis van vertrouwen.” Een werkrelatie begint daarmee altijd op een achterstand. Verschillende adviseurs bespraken vorig jaar in dit artikel al hetzelfde.

Beijk sloot zijn betoog af met de opmerking: “technisch en financieel is alles mogelijk. Waar het aan ontbreekt is leiderschap”.

Informatief

Met drie plenaire sessie, een forumdiscussie en zeven deelsessies besprak het BSNC KUNSTgres een breed scala aan thema’s die ieder individu altijd wel ergens zal raken, ongeacht of deze zelf wel of niet regelmatig op een kunstgrasveld staat.

Bezoekers kregen ook antwoord op de vraag: “hoeveel uur per dag rijdt de gemiddelde auto?” Wat denkt u zelf?

Innovatief

KUNSTgres draaide bovenal om de inhoud en de interactie, maar door te kiezen voor het Omnisport Complex in Apeldoorn koos ook de branchvereniging zelf voor een innovatieve aanpak: het congres op een sportieve maar ‘herkenbare’ en productieve omgeving te houden.

Met de hele simpele vraag: “hoeveel uur per dag rijdt de gemiddelde auto?” verviel het BSNC KUNSTgres eigenlijk in een herhaling. Vorig jaar al werd opgeroepen om sportparken of -accommodaties eens door een andere bril te bekijken en meer multifunctioneler te gaan maken.

Het antwoord op die vraag is namelijk: 37 minuten. De overige 23 uur en 23 minuten staat uw investering van duizenden euro’s stil, is het kwetsbaar voor diefstal of beschadiging maar staat het bovenal de afschrijving te verbranden. Het NIBUD schat die kosten alleen al tussen de EUR 340 en EUR 675,50 per maand. Best veel als je dat zelf betaalt.

Hoe zit dat met uw investering in kunstgras?

Gaat u wederom een jaar lang een héél klein beetje aan de bekende knop draaien? Wordt het ‘matje eraf, matje erop’? Ligt de focus op de clubvoorzitter tevreden te houden of springt u alsnog uit de band? Is kunstgras voortaan niet langer een investering in een voetbal- of hockeyveld, maar een paar duizend vierkante meter groot oppervlak dat zowel een grote groep actieve sporters en bewegers maar ook een die de club zelf en/of de (in)directe, misschien niet per definitie een hele actieve omgeving op meerdere manieren vooruit gaat helpen?

Geef een reactie