Met een mega-aanbesteding daagde Sportbedrijf Rotterdam de kunstgrasindustrie uit om ruim 40 kunstgras sportvelden duurzaam en circulair te renoveren. Deze aanbesteding loopt binnenkort ten einde maar dankzij de gekozen aanpak zijn de contouren voor de kunstgrasvelden en de renovatie-aanpak van de toekomst nu voor zowel de industrie als de markt, beter zichtbaar.

Het besluit om zo’n groot aantal renovaties over slechts twee aannemers te verdelen, was voor Sportbedrijf Rotterdam een sprong in het diepe. Het Sportbedrijf werd pas in 2018 opgericht. “Dat was in de tijd van de Zembla-uitzendingen over kunstgras en we realiseerde ons dat, als we niet anders te werk zouden gaan, ook wij bij zouden dragen aan het in stand houden van de situaties die zij blootlegden,” zo motiveert Ed van der Burg van het sportbedrijf hun beweegredenen. Door de beoogde renovaties voor een periode van vier jaar in één keer aan te besteden, wilde het Sportbedrijf enerzijds rust en continuïteit creëren. Anderzijds moest het volume de inschrijvers tot ontwikkeling en innovatie inspireren. De projecten zijn onder twee inschrijvers verdeeld: de GKB Groep uit Barendrecht en CSC Sport die door heel het land werkt.

Ontwikkelingen aangejaagd

Van der Burg is zeker tevreden met de diverse renovaties maar is bovenal blij met wat de aanbesteding in gang heeft gezet. “De Zembla-uitzendingen over de kunstgrasberg en de mogelijke negatieve effecten van het gebruik van SBR hadden op iedereen een beklemmend effect. Onze eisen dat ingenomen kunstgras binnen één jaar verwerkt zou moeten zijn én dat reststromen gebruikt zouden moeten worden, hebben geholpen een aantal positieve ontwikkelingen vlot te trekken.” Als voorbeeld noemt hij de opstart van kunstgrasrecyclelaars GBN-AGR en Re-Match, de verbeterde werkmethodes tegen verdere microplasticvervuiling waarbij verwijderde kunstgrasmatten op locatie worden ingepakt maar ook de introductie van diverse nieuwe kunstgrascomponenten.

Ed van der Burg
Andre Ceelen
Arjan Kraaijeveld

“Er liggen nu kunstgrasmatten met daarin vezels die deels bestaan uit gerecyclede kunstgrasvezels, we hebben gerecycled TPE of een maïsresidu als infill gebruikt, zijn kratjes van gerecycled plastic gaan toepassen om buffers voor beregeningswater aan te leggen en we hebben zowel het zand als het agglomeraat van gerecycled kunstgras weer teruggebracht op het werk.” In dat laatste geval is het herwonnen materiaal benut in de dempende Ecocept-laag onder nieuwe kunstgras hockeyvelden of voor kantplanken om eventuele verspreiding van infill te keren.

Korte lijnen

Het Sportbedrijf omschreef voor elk project alleen een harde fundering en het gewenste type kunstgrasvezel. Voor de rest kregen de partijen veel ruimte. De winnende inschrijvers kijken nu tevreden terug op de afgelopen periode. “Vanwege de langere uitvoeringstermijn lag er minder tijds- of financiële druk op het werk. Dan ga je elkaar vanzelf makkelijker vinden om een goed eindresultaat te bereiken,” zo merkt Andre Ceelen van CSC Sport op. Arjan Kraaijeveld van de GKB Groep sluit zich daarbij aan. “Je wilt zekerheid en op deze manier bouw je echt een relatie op. Daarnaast hadden we slechts één aanspreekpunt waardoor we sneller konden handelen en beslissen,” zo vult hij Andre Ceelen aan. Sportbedrijf Rotterdam liet de werkzaamheden door zowel Technisch Bureau Zuidema als Middelkoop Advies begeleiden. Tijdens de projecten werd om de twee weken de voortgang met de betreffende aannemer besproken, tenzij de ontwikkelingen sneller handelen vereiste. Volgens Ed van der Burg was het een bewuste keuze om met kleinere, specialistische bureaus te werken in plaats van met grote organisaties met hele teams aan medewerkers. “Dat werkt goed in situaties waar gemeenten zich volledig willen laten ontzorgen. Wij hebben zelf al de nodige expertise in huis waardoor we slechts een paar gaten hoefden in te vullen.” Andre Ceelen durft te stellen dat die keuze het Sportbedrijf veel extra heeft gebracht. “Vertrouwen betaalt zich altijd uit. Ik durf te stellen dat Sportbedrijf Rotterdam met deze wijze van aanbesteden, begeleiden, directievoeren maar ook het toezichthouden op het werk, uiteindelijk veel geld heeft weten te besparen.” Van der Burg erkent dat korte lijnen in Rotterdam juist gemeengoed is. “Het Sportbedrijf is geheel zelfstandig maar we hebben toch ‘n contactpersoon bij de gemeente Rotterdam. Daarnaast hebben we ook een hele goede relatie met diverse afdelingen zoals Rotterdams Weerwoord, een gemeentelijk initiatief dat Rotterdam klimaatbestendiger wil krijgen qua water.” De voordelen van zorgvuldig ontworpen sportvelden qua waterberging worden in Rotterdam daarom op verschillende manieren benut (zie kader).

Dromen zijn juist géén bedrog

GKB Groep en CSC Sport kregen het werk gegund door juist goed naar hun dromen te kijken. “De inschrijvers op de aanbesteding was gevraagd om hun droomveld te definiëren waarbij ze, fictief, een ruim budget was toebedeeld,” zo licht Van der Burg toe. Aan de garantievoorwaarden werd echter niet getornd: die bleef ook voor de droomvelden hetzelfde als voor de andere kunstgrassystemen. Het was een aanpak die Arjan Kraaijeveld gelukkig stemde. “Bij aanbestedingen op basis van goedkoopste prijs, kun je je nooit onderscheiden.” Met hun hoofdkantoor in Barendrecht was Kraaijeveld er juist op gebrand om een deel van het werk te krijgen. 

“Het is in onze regio dus speelden we een thuiswedstrijd. Maar voor ons was het ook belangrijk vanwege de uitgesproken nadruk op duurzaamheid en circulariteit zodat we straks trots kunnen aanwijzen dat wij aan een bepaald project hebben gewerkt.” Daarbij speelt mee dat GKB Groep een familiebedrijf is. “Dat maakt dat wij er extra op focussen om de volgende generatie iets goeds mee te geven.”

Andre Ceelen van CSC Sport merkt op dat aanbestedingen op basis van de laagste prijs, eigenlijk niet meer van deze tijd zijn. “Dat soort aanbestedingen beperkt de dynamiek van de markt terwijl we juist innovaties en nieuwe ideeën nodig hebben om de huidige problemen te tackelen.” Ook Ceelen voelde zich geïnspireerd om een droomveld uit te werken. “Dit raambestek liet ruimte voor nieuwe dingen. Dan kun je opeens wel praten over een non-filledveld, het hergebruik van de shockpad of toepassing van Ecoton in je beton,” zo somt hij wat ideeën op waar CSC Sport mee speelde.

Voortbouwen op elkaars expertise

Zowel GKB Groep als CSC Sport hadden elk hun eigen cluster met werken maar nu de balans opgemaakt wordt kan gesteld worden dat eigenlijk alle hockeyvelden door CSC Sport zijn gerenoveerd terwijl de werken waar veel grond werd verzet, naar de GKB Groep gingen. Gevraagd naar welke projecten er voor hem uitspringen, noemt Ed van der Burg één project waar beide aannemers juist hebben samengewerkt. “Dat was bij de ombouw van twee naast elkaar gelegen zandkunstgrasvelden naar volledige watervelden voor hockeyclub Tempo’34. GKB Groep heeft met behulp van Grauwacke een Waber-onderbouw voor hun veld gerealiseerd. CSC Sport bouwde het veld ernaast juist op ondoordringbaar schuimbeton. In dat beton zijn buizen aangebracht die het water dat op het veld valt, opvangt en naar de waterberging van het naastgelegen veld leidt. Het water dat nu op beide velden wordt opgevangen en in die Waber wordt opgeslagen, wordt voortaan gebruikt om ze allebei te beregenen.”

Dat vertrouwen op elkaars expertise heeft meer gebracht dan gerenoveerde kunstgrasvelden alleen. “Het hergebruik van zand heeft pas gaandeweg vorm gekregen omdat er eerst nog een norm geschreven moest worden. En het toepassen van een waterberging was aanvankelijk niet omschreven,” zo stelt Andre Ceelen. “Wij kunnen inmiddels lava dat teruggewonnen is uit een lava-rubberfundering, schoonmaken en verantwoord hergebruiken. Dat wordt toegepast op een veld dat in een bak ligt en waar dus geen uitloging naar de bodem kan optreden.”

Alle drie zien ze daarom ook een rol voor externe partijen. “Vooralsnog gebruiken wij TPE-infill in onze kunstgrasvoetbalvelden totdat echt duidelijk is wat het kunstgrasvoetbalveld van de toekomst zal zijn. Maar er liggen in Rotterdam ook pilots met infill van maïsresidu, kurk en non-filled,” zo merkt Ed van der Burg op. Een grotere uniformiteit zou voor hem economischer zijn. “Dat vereist echter wel meer duidelijkheid,” zo stelt hij terwijl hij verwijst naar de nog altijd lopende discussie bij, onder andere, de KNVB.

Andere insteek

Ondanks de goede ervaringen van het aanbesteden van een groot aantal projecten voor langere tijd aan een beperkt aantal deelnemers, trekt Sportbedrijf Rotterdam toch ook een aantal lessen van deze aanbesteding. “De afgelopen vier jaar is er in kunstgrasland heel veel gebeurt en veel daarvan was niet voorzien toen we begonnen. Eén van de lessen die we hebben getrokken is dat we flexibeler moeten kunnen reageren,” zo merkt Van der Burg op. In 2019 werd er nog nauwelijks over verbod over het gebruik van polymere infills gesproken en waren non-filledvelden slechts nog een experiment. Daarnaast zijn er de afgelopen vier jaar kunstgrassystemen ontwikkelt waarmee energie opgewekt kan worden, wordt er gewerkt aan een MKI/LCA voor sportvloeren en trachten de aannemers in hoog tempo hun machinepark te elektrificeren om zo de uitstoot van CO2 te drukken. “In de nieuwe aanbesteding willen we daarom werken met een grotere groep aannemers en op een manier waarop we ze jaarlijks kunnen triggeren.” Die nieuwe aanbesteding bevat straks ook nieuwbouwprojecten. “De komende vier jaar zouden dus wel eens geheel anders kunnen zijn maar dat was niet mogelijk zonder de innovaties en de lessen die we hebben getrokken uit de aanbesteding van 2019,” aldus Ed van der Burg.

Innovaties omarmen is Rotterdam niet vreemd

Sportaccommodaties benutten voor het oplossen van grotere problemen is Rotterdam niet vreemd. De Maasstad was één van de eerste die in een zogenaamde Waber-veld investeerde om zo een berging voor overtollig water onder een sportveld te realiseren. En de Draintalent onder het stadionveld van Sparta loost op- en put water uit de waterberging onder een nabijgelegen Cruyff Court waarvandaan overtollig water, via een helofytenfilter in de aardkorst wordt geloosd. Sportbedrijf Rotterdam onderzoekt inmiddels ook de mogelijkheid om een collectorveld met een zwembad te combineren om zo de exploitatiekosten van het zwembad te drukken. 

Geef een reactie