Ruim 20 jaar lang volgde Gerrit de Koe de ontwikkelingen rondom kunstgras op nauwe voet. Juist in het jaar dat de basis wordt gelegd voor ‘het kunstgras van de toekomst’ gaat hij met vroegpensioen. Samen met Sportvelden.info kijkt hij terug op de afgelopen periode en biedt daarmee een basis voor de influencers van de toekomst.
Op X (het voormalige Twitter), Facebook of Instagram hoeft u nog altijd niet naar hem te zoeken en zelfs op LinkedIn, het platform bij uitstek om je zakelijk te roeren, is z’n activiteit beperkt geweest. Maar Google je ’Gerrit de Koe kunstgras’ dan begint loopt het aantal hits op. Gerrit de Koe drukte de afgelopen 20 jaar nadrukkelijk z’n stempel op het kunstgras en haar toekomst door vaak van zich te laten horen. Zo presenteerde hij regelmatig op industriebijeenkomsten, waaronder tweemaal de AMI Grass Yarn and Tufters conference, en nam hij deel aan één van de vele forums vanuit de Branchevereniging BSNC, de Verenging Sport en Gemeenten of die van NOC*NSF. Ook de media wisten hem altijd wel te vinden. Zo werd hij al in 2006 in een Volkskrant-artikel als Kunstgrasexpert opgevoerd. “Ik ben er eigenlijk een beetje ingerold. Als Teammanager Buitenaccommodaties in Amsterdam-Oost begonnen we begin deze eeuw kunstgras steeds vaker te overwegen. Ik ben daarom zoveel mogelijk partijen gaan benaderen. Dat liep van marktpartijen tot fabrikanten. Die ruimte kreeg ik omdat men de toegevoegde waarde ervan zag doordat men beter zou kunnen inkopen of geld zou kunnen besparen,” zo herinnert hij zijn eerste stappen op de kunstgrasmarkt.
Details blijven leidend
Een middagje met De Koe praten over kunstgras staat bol van de technische termen. Dtex, vezeldiktes in Mu, poolhoogtes en ‘C12 C8, C6 of C4 polymeer’ komen net zo makkelijk als de vraag of je melk en suiker bij de koffie wilt. Een dergelijke focus op details was en is nog altijd de gruwel van de kunstgrasverkopers. Toch maalt De Koe daar nog niet om. “Als we zelf geen goede sparringpartner meer zijn, dan zijn we steeds meer overgeleverd aan de markt. Je wilt producten juist goed met elkaar kunnen vergelijken. Wat mij betreft mag je een uitvraag best uitspecificeren en ervoor zorgen dat de bandbreedte smal blijft zodat ik de aangeboden producten onderling eerlijk kan vergelijken. Ik vind dat een leuk spel om samen met de industrie te spelen want, uiteindelijk, ben ik zelf op deze manier altijd blijven leren.” Dit lijkt te botsen met zijn oproep om meer nieuwe producten te omarmen. “Je hoort te vaak dat iets wordt aangeprezen op basis van topsport terwijl de eisen aan kunstgras daarvoor niet te vergelijken zijn met die in de breedtesport. Daar draait het juist om de gebruiksintensiteit,” en levensduur zo zegt hij. “De ontwikkelingen omtrent de kwaliteit van polymeren en vezelvormpjes gaan snel maar dat is niet altijd een positieve zoektocht. Er zijn veel dubieuze introducties geweest terwijl de diamond-shape op dat moment al bestond.” Opportunisme is de kunstgrasindustrie niet vreemd. Tegelijkertijd loopt De Koe er niet voor weg om de hand in eigen boezem te steken. “Je moet ook eerlijk zijn: als je ervoor kiest om zelf het onderhoud te doen dan mag je van de leverancier niet eisen dat die de kwaliteit voor een x-aantal jaar zal garanderen.”
Een bewogen periode
Wie ruim 20 jaar in een markt meeloopt, heeft heel wat zien komen en gaan. Van personen tot producten en goede ideeën. Thuis heeft hij een werkkamer vol brochures, onderhoudsaanbevelingen en niet minder dan 200 kunstgrasstalen. Ter vergelijk: de Sportproductenlijst kent een vergelijkbaar aantal kunstgras voetbalsystemen. “Dat heeft me geholpen bij het vaststellen van een kwaliteit, het maken van keuzes en het geven van advies,” zo merkt hij op. Omdat we in Nederland, met name voor voetbal, zo vaak zijn overgestapt naar een nieuw kwaliteitsniveau, voelde hij zich tot dit grote aantal gedwongen. “We begonnen ooit met een KNVB-norm die vervangen werd door de KNVB-Plus norm. Die ging eigenlijk nergens over. Vervolgens werd het FIFA Quality Progamme omarmt maar besloten we, uiteindelijk, toch weer terug te keren naar een eigen NOC*NSF-KNVB-norm,” zo verzucht hij. Gevraagd naar welke ontwikkeling de meeste invloed heeft gehad, somt hij er twee op. De eerste is het feit dat gemeenten opeens met meerdere keuringsinstanties te maken kregen toen besloten werd dat ISA-Sport moest privatiseren. “Dat leverde voor de breedtesport niets op maar overal op tegen zijn helpt ook niet,” zo motiveert hij de acceptatie van die status quo. Als tweede ‘meest invloedrijke ontwikkeling’ noemt hij de Zembla-uitzendingen en vooral degene met de focus op SBR infill. “Aanvankelijk was ik vooral geschokt: hoe kon zo’n mooi product opeens zo negatief in de kijker worden gezet? De hele SBR-issues zat gewoonweg niet in ons kenniskader. Maar nu erken ik volmondig dat het veel goeds heeft gebracht omdat het iedereen gedwongen heeft om te gaan innoveren.” De omarming van shockpads noemt hij als positief voorbeeld. Meer focus op innovatie zou wel eens meer kunnen brengen. “De dichtheid van het materiaal is nog altijd exact hetzelfde als dat van 20 jaar geleden. Het enige kwaliteitsverschil dat we hebben ervaren, is een verbetering van de productieprocessen. Tegenwoordig hebben we minder omissies. Ook de aanleg van de kunstgrasvelden is door de jaren heen, beter geworden.”
Blik op de toekomst
Gevraagd naar wat hij verwacht dat de kunstgrasindustrie de komende jaren gaat brengen, is De Koe vooral sceptisch. “We zitten in een nichemarkt en dat was onlangs op de FSB-beurs in Keulen, duidelijk te zien. De komende decennia blijft het voor wat betreft hockey en voetbal toch wat zoeken naar het juiste product. Ik ben benieuwd of het loslaten van het systeemdenken het juiste is geweest. De tijd zal het leren. Net als dat in het verleden veel werd beweerd over de vele vormpjes en Dtexen, wordt er nu van alles geroepen over duurzaamheid en recycling. Aan halleluja-verhalen heeft de opdrachtgever niet zoveel.
Ook bij de innovatiefocus in ons deel van de wereld zet hij vraagtekens. “Ik heb zo m’n vraagtekens bij ontwikkelingen als kunstgras voetbalvelden met alleen minerale infill.” Sinds zijn promotie naar Senior Adviseur Sport & Cultuurtechniek is zijn rol wat breder geworden. Daarmee stipt hij gelijk de volgende knelpunten aan. “Ik vrees vooral dat het kenniskader bij gemeenten weggaat. Tegelijkertijd zie ik de kunstgrasindustrie verschralen. Dat op zichzelf zal al inkooptechnisch uitdagingen met zich meebrengen.” Voor wat betreft dat laatste verwijst hij naar de toenemende verzuiling die er in de kunstgrasindustrie plaatsvindt. “De TenCate Grass Group is een ontzettend grote speler en hun kunstgrasvezels vind je terug in de kunstgrasmatten van een groot aantal aanbieders. Daarnaast zijn ze zich de afgelopen jaren verticaal gaan integreren door de overnames van Greenfields en CSC Sport. Ik weet niet of een dergelijke hegemonie en verzuiling ’n gunstige ontwikkeling is.”
Waakzaamheid geboden
De Koe waarschuwt een eventuele ‘opvolger’ als kunstgrasexpert, om waakzaam te blijven. Zeker wanneer die uit een van de grote steden gaat komen. “Mijn gevoel zegt me dat we in Amsterdam nog altijd teveel betalen voor een kunstgrasveld in vergelijking met eenzelfde veld op, bijvoorbeeld, de Veluwe.” Volgens hem passen aannemers hun prijs aan op basis van de omvang van de gemeente. “Dat we in Amsterdam bijna één miljoen euro betalen voor een kunstgrasveld dat kan koelen, vind ik gewoon veel.” Die eventuele opvolger zal kunnen profiteren van de betere bestekken die tegenwoordig worden geschreven. “Ik ben van mening dat het Plan van Eisen leidend moet zijn en dat de bestekposten moeten volgen. Gelukkig zijn de adviesbureaus professioneler geworden.” Ondanks dat compliment, doorprikt hij een mogelijke genotsbubbel. “Ik kom nog te vaak dezelfde fouten tegen, zoals de naam van een andere gemeente omdat men die vergeten is te verwijderen nadat men werk, dat eerder voor een andere klant is gedaan, heeft gekopieerd.” Waakzaamheid blijft, wat De Koe betreft, nog altijd geboden. “Zolang de uitvraag is voor een laagste prijs, zullen aannemers de onderkant van de markt blijven opzoeken. Daar moeten we op blijven letten.”
De aankomende Influencer moet ook niet bevreesd zijn om een eigen koers te durven varen. “Soms moet je eigenwijs zijn en een eigen pad durven volgen. Zo heb ik wel eens een softbalveld geïntegreerd in een kunstgrashoofdveld van een voetbalclub terwijl gezegd werd dat dat niet mocht. Alsof wij de luxe hebben om zowel een kunstgrasvoetbalveld als veelgebruikt softbalveld aan te leggen? Ook heb ik er regelmatig voor gekozen om minder af te graven en iets boven het bestaand maaiveld aan te leggen, dan werd voorgeschreven. Dit om verstoring van een soms slappe bodemlaag te voorkomen.” Gezien de ontwikkelingen qua Kwaliteitszorgsysteem krijgt de Influencer van de toekomst daar voortaan mogelijk meer ruimte voor.
Weet wie je wel moet verwennen
Bereidheid om in te gaan tegen een heersende mening moet ook gelden voor wat betreft je eigen clientelle. “We creëren nu verwende clubs en spelers. Ik heb een club wel eens nee verkocht terwijl die meende dat het hun beurt was om een kunstgrasveld te krijgen hoewel ze voldoende trainingscapaciteit hadden. Ik heb altijd gezegd: voor het spelen van wedstrijden hebben je geen kunstgras nodig. En ik blijf van mening dat een hoofdveld zeker niet van kunstgras moet zijn.” De rekenformule dat één kunstgrasveld vier andere velden kan vervangen, ziet hij als een miscalculatie van de eeuw. “Dat is totale onzin natuurlijk. Wanneer je voorheen vijf velden in het weekend nodig had om je competitie periode qua elftallen rond te breien, dan snapt iedereen dat je niet al je wedstrijden op één veld kwijt kunt.” Maar hij is ook kritisch naar degene die benadrukken dat ze op gras willen spelen. “Dat is vooral de oudere generatie. De eisen die zij stellen aan een veld, dwingt je haast om een kunstgrasveld neer te leggen.”
Waar hij kritisch is op de industrie en zijn eigen markt, vind De Koe dat de vakgroep meer gekoesterd mag worden. “Ik heb veel gehad aan leidinggevenden die sport-minded waren en van wie ik alle ruimte kreeg om me verder te verdiepen. Als leidinggevende had ik een goede ploeg en lag mijn focus op er vooral voor zorgen dat de randvoorwaarden goed waren. Het is belangrijk om de sfeer goed te houden. Mensen willen helderheid. Dat stelt je in staat om ze op hun verantwoordelijkheid aan te spreken, mocht dat nodig zijn. Uiteindelijk doe je het samen.” Hij waarschuwt ook dat men moet blijven investeren in gekwalificeerd personeel. “We krijgen teveel regie-voerende gemeenten. Zorg dat je basis goed is. Je kapitaal zijn namelijk je mensen. Dat is iets dat we nog onvoldoende erkennen. Zolang je dat niet doet zullen mensen die echt wat willen bereiken, elders gaan kijken.” Toch blijft de belangrijkste kwalificatie die Gerrit de Koe verwacht van de volgende Influencer er eentje die het voor iedereen mogelijk maakt om hem als kunstgrasexpert op te volgen. “Liefde voor het vak en enthousiasme blijven het belangrijkste. Wie enthousiast is, is bereid om alle technische kennis te leren.” Wat zelfreflectie is daarbij wel belangrijk. “Ook ik maak fouten, heb het niet altijd bij het rechte eind gehad en denk of praat wel eens “zwart-wit”. Zeg het dan gewoon tegen elkaar. Meningen mogen verschillen maar kunnen altijd, daar waar nodig, bijgesteld worden.”
Geen verdwijntruc
Dat na ruim 52 jaar een einde komt aan een dienstverband in de groen-zorg, betekent niet dat Gerrit de Koe helemaal verdwijnt. “Vanuit Sportadvies Amsterdam sta ik verschillende gemeenten bij. En ook de Kunstgrascursussen blijf ik geven.” Voor wat betreft dat laatste voorziet hij dat het simpelweg nodig blijft. “Ik zie de groenopleiders steeds meer generalistische opleidingen verzorgen.” Wie meer wil weten over kunstgras, kan daarom ook in de nabije toekomst op Gerrit de Koe blijven terugvallen alhoewel zijn RVU-regeling Amsterdam hem verbied om tussen januari 2024 en maart 2025 opdrachten voor gemeenten uit te voeren.