Dat spelers op gras spelen terwijl de bedrijfszekerheid gewaarborgd blijft, maakt dat vezelversterkte grasvelden op brede steun kunnen rekenen. De gemeente Amsterdam, Senbis Polymer Innovations, GrassMax en Fitco Grass slaan nu de handen ineen om te onderzoeken hoe die voordelen zo duurzaam mogelijk geboden kunnen worden.

De komst van hybride velden heeft het aantal gebruiksuren voor een sportveld enorm doen stijgen. Van zo’n 250 uur voor een 100% natuurgrasveld naar zo’n 800 uur op ’n hybride-oplossing. Bovendien blijven dat soort velden, ongeacht de gebruiksintensiteit, vlak en stabiel en ogen ze altijd groen. Hybridevelden zijn er zowel in lay-and-play als in vezelversterkte oplossingen. Die laatste genieten de voorkeur dankzij hun bijna 30 jaar oude trackrecord, de langere benutting, de bewezen versnelde waterafvoer en de relatieve eenvoud van het benodigde onderhoud. Met kunstgrasvezel versterkte hybride oplossingen worden gebruikt tot op het allerhoogste voetbal- en rugbyniveau maar kennen wel een keerzijde. “Omdat je een plastic de bodem in brengt staat de Omgevingsdienst het hier niet toe. Ondanks dat geclaimd wordt dat bij de verwijdering van het veld het zand en de plastic vezels gescheiden kunnen worden, wil de Omgevingsdienst namelijk elke kans op vervuiling voorkomen,” zo licht Bert Klein van de gemeente Amsterdam die positie toe. Hij beschouwt hybridevelden voor veel situaties als de ideale oplossing. Maar wie weet dat afvalwater getoetst kan worden op de aanwezigheid van microplastics kleiner dan 2000ste deel van ’n mm, begrijpt dat gemeenten elke vorm van discussie over ‘plastic in de bodem of omgeving’ willen voorkomen. Zeker nu de nieuwe Omgevingswet eraan komt.

Veel gemeenten gebruiken al biologisch afbreekbaar trimdraad

Nieuwe kansen

Klein heeft nu Senbis, GrassMax en Fitco Grass uitgedaagd om samen met een oplossing te komen. “We willen een oplossing waarbij we bij een renovatie noch de toplaag noch de vezels hoeven af te voeren maar het veld gewoon kunnen freezen of omploegen. Dat zal ons heel wat transportbewegingen met alle bijkomende problemen, besparen.“ Op dit moment is het zo dat een gezeefde toplaag van een hybrideveld als ‘met plastic vervuilde grond’ gezien wordt. Daarom moeten zowel de toplaag als de teruggewonnen kunstgrasvezels door een erkende verwerker verwerkt worden. “Na de renovatie moeten de vezels dan op natuurlijke wijze oplossen in de bodem zonder een residu achter te laten. Dat geldt ook voor stukjes kunstgrasvezel die tijdens het gebruik van het veld, eruit zijn gesleten,” zo is zijn idee. René van Bremen van Senbis Polymer Innovations ziet daar zeker een toekomst in. Senbis beschikt al over biologisch afbreekbare infill en toetst al een paar jaar een biologisch afbreekbare kunstmat. “Onze R&D collega’s kunnen op basis van kennis en kunde exact inschatten welke ingrediënten er in welke mate aan de compound toegevoegd moeten worden.” Naast deze uitdaging is ook nieuw dat de gemeente Amsterdam wil dat een bestaande grasmat versterkt wordt. “Hybridevelden worden gebouwd op een schrale onderbouw zonder enige bodemleven maar deze oplossing moet straks dus werken in de volle grond. Het daarin aanwezige bodemleven zal de biologisch afbraak van de vezels kunnen versnellen. De kunst moet dus worden om dat proces goed te managen.” Om die reden beschouwt Van Bremen de test in Amsterdam vooral als een leerproces. “De kans is aanwezig dat we concluderen dat we de compound moeten aanpassen. Maar voor dat soort belangrijke ervaringen zijn juist dit soort proeven nodig.”

Grootste garenproducent

Samen met Europa’s grootste onafhankelijke kunstgrasvezelfabrikant Fitco Grass, gaat Senbis nu een biologisch afbreekbare vezel ontwikkelen die een duurzaam alternatief moet bieden voor de polyethyleen en polypropyleenvezels die momenteel voor hybridevelden worden gebruikt. Luc Decraemer van Fitco Grass kijkt er naar uit. “We hebben al bio-based kunstgrasgarens ontwikkeld dus ik verwacht dat ook het extruderen van biologisch afbreekbare garens ons gaat lukken,” zo zegt hij enthousiast. “Bij de bio-based garens was de beschikbaarheid van grondstoffen het grote probleem. Dat is bij de grondstof van Senbis niet het probleem. Naar mijn mening zal de grote uitdaging nu zijn om ervoor te zorgen dat de vezels straks in het veld voldoen.” Om daar zeker van te zijn zal Senbis ook nadrukkelijk bij het extrudeerproces betrokken zijn. “Net als alle andere leveranciers van ruwe grondstoffen voor kunstgras, levert Senbis alleen de compound. Voor deze test is het belangrijk om te achterhalen welk effect de compound heeft op de productstabiliteit gedurende de gebruiksduur en op de biologische afbreekbaarheid na de renovatie van het veld,” zo motiveert René van Bremen die betrokkenheid. “Vooralsnog gaan we er vanuit dat die vezel tenminste 10 jaar in de volle grond zal moeten voldoen. Die vereiste levensduur hangt natuurlijk direct samen met de uiteindelijke businesscase.”

Meest flexibele injecteerder

Van de diverse aanbieders van hybridevelden toonde GrassMax zich het meest enthousiast om aan de proef deel te nemen. Fitco Grass gaat daarom met de grondstof van Senbis de polyethyleen-vezel kopiëren die het speciaal voor GrassMax ontwikkelde. Marc Vercammen van GrassMax zegt daarover: “Wij injecteren doorgaans met een combi-vezel die bestaat uit drie rechte en drie getextureerde vezels.” Luc Decraemer legt uit dat een kopie van de huidige vezel het beste vergelijksmateriaal oplevert. “Als het ons lukt om die vezel te kopiëren en die in de gewone configuratie te injecteren, dan kunnen we de twee vezels één-op-één vergelijken en krijgen we zo een goed beeld van hoe biologisch afbreekbare vezels nu presteren ten opzichte van vezels van polyethyleen.” 

Decraemer verwacht dat het Senbis-materiaal zich ook leent voor andere type vezels. “Uiteindelijk zouden we er elk soort vezel mee moeten kunnen maken,” zo zegt de man die ooit aan de wieg stond van de monofilament vezel. Toch verwacht Marc Vercammen niet dat dat, voor wat betreft toepassing in een hybrideveld, nodig zal zijn. “Er is al jaren teveel aandacht voor de vezelvorm, zeker voor een vol-kunstgrastapijt. Voor een hybrideveld is alleen de vezeldikte dat telt omdat dat het slijtgedrag van de vezel bepaalt.”

Twee velden

De pilot zal worden uitgevoerd op twee verschillende velden om zo een beter beeld van de mogelijke invloeden van verschillende omgevingen te verkrijgen. “Daarbij worden, in principe, 18cm lange vezels in een raster van twee bij twee centimeter de grond in geprikt,” zo gaat Vercammen verder. Omdat het bestaande grasvelden zijn bestaat de kans op stenen in de bodem. “Als dat zo is, dan zullen we de injectiehoogte een klein beetje moeten variëren.” GrassMax heeft die flexibiliteit. Het gaat er prat op dat haar machines uit Duitsland komen. “Die geven ons een hele hoge nauwkeurigheid. Tegelijkertijd hebben we ook de flexibiliteit om de dichtheid van het raster of de diepte tot waarop we injecteren, in te stellen.” Zo kon GrassMax het voetbalveld voor de WK-finale in Qatar verstevigen met 18cm lange vezels terwijl het veld in het Stade Velodrome in Frankrijk voor de WK Rugby versterkt werd met 15cm lange vezels. “De diverse stadiontoepassingen heb elk nu eenmaal andere verwachtingen,” zo motiveert hij die variatie. Ook Vercammen verwacht in Amsterdam weinig grote problemen. “Voor ons is het vooral belangrijk dat de vezel goed van de klos komt en zich goed laat snijden,” aldus de man die al ruim 15 jaar vezelversterkte hybridevelden verkoopt.

Een vol-kunstgrasveld dat biologisch afbreek is wordt momenteel al getest.

Grote groep winnaars

De ontwikkelingen zullen straks nauwkeurig gevolgd gaan worden. “Hoe we dat gaan doen en voor hoelang is iets dat we momenteel nog bekijken,” zegt Bert Klein. Volgens René van Bremen speelt hierin mee dat nog onbekend is welke eisen de Europese Commissie wil gaan stellen aan microplastics als gevolg van vezelslijtage en met welke methode de kunstgrasindustrie dit straks moet gaan onderzoeken. “Dat wordt momenteel binnen het Europees Comité voor Standaardisatie (CEN) besproken maar het zal nog de nodige tijd duren voordat dat helder is. Juist daarom is dit een kans voor de kunstgrasindustrie om, mede op basis van dit soort praktijktesten, zelf met voorstellen te komen.”

De monitoring wordt ook aangegrepen om kennis op te doen over hoe zo’n veld straks onderhouden moet worden. “We zullen een balans moeten vinden tussen een goed bespeelbaar speelveld en een aanpak die de vezel in ere houdt zolang deze niet geacht wordt zich af te breken,” zo licht Marc Vercammen toe. Dat veel van de beoogde parameters nog onduidelijk zijn, deert hem niet. “Er wordt al door verschillende partijen naar dit soort oplossingen gekeken maar één van de dingen die me in deze samenwerking aanspreekt, zijn de afspraken die door de partners onderling zijn uitgewerkt. Het is voor iedereen een belangrijk en serieus project. Juist daarom waren wij graag bereid om hierbij betrokken te zijn.” Bert Klein beaamt dat de belangen groot zijn. “Het sportveldenareaal in Amsterdam is zo’n 400 hectare groot. Voor wat betreft de kunstgrasvelden wordt op dit moment al bekeken hoe we die velden zo toekomstbestendig mogelijk kunnen maken. Als deze proef met Senbis, Fitco Grass en GrassMax goed uitpakt dan kunnen we misschien wel een nog grotere stap zetten waarbij we ook nog eens inspelen op het positieve sentiment dat leeft voor gras.”

René van Bremen merkt op dat bij een geslaagde proef de hele kunstgrasbranche kan winnen. “De Europese Commissie staat zeker open voor zelfregulering. Als het ons lukt om de in Amsterdam beoogde doelstellingen te halen, dan hebben we een voorbeeld van hoe de kunstgrasindustrie zelf met oplossingen komt die de beleidsmakers steunen. Juist daarom is het belangrijk dat we dit soort projecten zoveel mogelijk benadrukken. Hopelijk doet dat de beleidsmakers inzien dat de kunstgrasindustrie een serieuze gesprekspartner is.” 

Geef een reactie