Wat als we het geen sportveld maar sportpark noemen?

Door rigide vast te blijven houden aan het idee van een sportveld, laten we veel kansen liggen om, naast het stimuleren van sporten en bewegen, de omgeving ook klimaatadaptiever te maken. Dat is jammer want met gras kan nog zoveel meer.

Onlangs riepen Natuur & Milieu, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland en ANWB de demissionaire ministers Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken) en Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) op om meer te investeren in groen in de stad. De organisaties willen de biodiversiteit in steden versterken, recreatie dichtbij huis stimuleren en steden klimaatadaptiever en gezonder maken. “Groen in stedelijke gebieden biedt niet alleen een esthetische waarde, het is ook essentieel voor het behoud van de biodiversiteit, het verbeteren van de gezondheid van mensen en het aanpassen aan de veranderende klimaatomstandigheden zoals verdroging, wateroverlast en hittestress,” zo motiveerde de organisaties. Dat lijkt sterk op wat de PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit de afgelopen jaren heeft onderzocht (zie kader). In hun rapport doen ze drie voorstellen voor een zogenaamde groennorm om de vergroening van Nederlandse steden op gang te brengen. Eén daarvan is het nastreven van 75 vierkante meter groen per inwoner van ons land.

Stikstofvastlegging met gras

Kortgezegd komt dat er op neer dat we zo’n 200 km2 extra groen moeten realiseren. “Net zoveel als de omvang van Amsterdam,” schreven de mainstream media. Sportvelden.Magazine heeft uitgerekend dat dat overeenkomt met de helft van ons 400 km2 grote areaal aan sportvelden. Dat biedt kansen om dingen te combineren, dacht ook de projectmanager en adviseur Sportparken bij de gemeente Utrecht, Marcel Bouwmeester. Hij lanceerde een persoonlijke zienswijze om de termsportaccommodatie aan te passen naar de term sportpark. “Een modern en duurzaam sportpark is een plek waar je kunt sporten (als groep / team of individueel) maar er is naast sport ook ruimte voor groen, biodiversiteit, multifunctioneel gebruik, waterbuffering en wateropslag en zelfs energieopwekking,” zo motiveerde hij een post op social media. Thomas van Tetering slaat daar op aan. “Een biodivers grasveld is veel krachtiger,” zegt de product- en marketingmanager van graszadenbedrijf DLF. “We moeten af van het idee om sportvelden alleen maar visueel te beoordelen en meer gaan kijken naar meetbare kwaliteiten.” Van Tetering doelt daarbij op het gebruik van microklaver. “Dat legt stikstof vast. Het Engelse STRI heeft vastgesteld dat bij de productie van minerale stikstofmeststof voor elke kilogram, 3,7 kg CO2 wordt uitgestoten. Microklaver kan zo’n 50 kg stikstof per hectare vasthouden. Dat is 50 kg x 3,7 co2 stikstof die je dus niet hoeft te produceren als meststof.” Volgens Van Tetering volstaat 5 kg microklaverzaad per hectare. “Het probleem is dat het visueel anders oogt dan sportgrassen. Spelers noemen het vlekkerig en zien het als een onkruid. Amateurclubs in België en Nederland moeten juist over die drempel heen stappen. Met microklaver is het veld namelijk ook eerder in het seizoen én langer groen.”

Combineer sport en recreëren

Ook Steven Wiersema van DSV Zaden Nederland wijst op de bestaande, rigide ideeën over sporten op gras als belemmerende factor.  “De eisen die we stellen aan een sportveld maken dat daar weinig valt te doen.” Ook hij noemt de wens voor een homogeen kleurig sportveld, maar ook het streven naar een dichte mat om de kans op ziekten of plagen te minimaliseren, dé uitdaging. “Dat vraagt om een sportmengsel en die zijn zo doorontwikkeld in kwaliteit richting bespeelbaarheid dat andere soorten het simpelweg heel moeilijk gaan krijgen tegen deze sterke grassen.” Wel ziet hij mogelijkheden op andere plekken rondom dat veld. Zo zijn er niet-sport grassen die tot op grote diepte wortelen en zo op natuurlijke wijze bijdragen aan het infiltreren van hemelwater. “Maar door een complex ook als een sportpark te gaan beschouwen waar mensen ook komen om te recreëren, kun je wat met zogenaamde bloei- of biodiverse mengsels doen.” Dit soort mengsels zijn optisch aantrekkelijk en stimuleren ook de biodiversiteit. Dat kan helpen om de omgeving op duurzame wijze te beheren. “Er zijn genoeg plekken rondom de velden die kunnen worden ingestrooid met dit soort mengsels.” Eventueel in combinatie met een ligweide of wandelpaden.

Volgens Jan Krijnen van Advanta Seeds kunnen stukken kruidenrijke grassen helpen om op natuurlijke wijze, bijvoorbeeld, het engerlingen en emelten probleem aan te pakken. “Wel moet je dan goed nadenken over de omvang van zo’n stuk kruidenrijk gras vanuit het oogpunt van onderhoud. Hoe groter het stuk, hoe makkelijker het onderhoud.” Steven Wiersema merkt op dat de keuze voor bloei- of biodiverse grasmengsels zich niet perse naar meer werk laat vertalen. “Het vraagt een ander management en ander maaibeleid,” zo merkt hij op. “Deze grassen maai je wat minder vaak en moet je klepelen voordat je het verzamelt.” Enige verdieping in de materie is daarom raadzaam. “Je zult je meer in de teelthandleiding van deze grassen moeten verdiepen en vooraf wat beter moeten nadenken over de indeling van de omgeving.” Iets simpels als nadrukkelijker de windrichting bestuderen kan helpen om de beste- of juist minst goede inzaai plekken te identificeren.

Tijd voor bezinning

Momenteel zijn we vooral gebonden aan sportcomplexen die 10, 15 jaar geleden zijn bedacht. “Toen hadden we nog hele andere ideeën over ontwerpen,” zo merkt Jan Krijnen op. “Vaak is het de gemeente die opdrachtgever is. Daarom is het belangrijk dat we het bespreekbaar maken om een complex anders te gaan benaderen want zij zullen erom moeten vragen.” Misschien dat de oproep van Natuur & Milieu, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland en ANWB voor meer groen in de stad, daarbij kan helpen. “Natuurherstel en behoud moet niet beschouwt worden als een kostenpost maar juist als een investering,” zo benadrukt hij. “Volgens Wageningen Universiteit en Research levert elke euro die we daarin investeren, de samenleving tussen de 7,5 en 200 euro op.” Dat gras en gras voor sport en recreatie in het bijzonder, zich misschien onderin die schaal bevinden, mag geen afbreuk doen aan de uiteindelijke bijdrage van gras aan een groter plaatje.

Geef een reactie