“We moeten het samen doen”
De sportvelden staan onder hoogspanning. De komende jaren wil het Rijk fors gaan bezuinigen op haar uitgaves. Tegelijkertijd, is er ook een ambitie om de nationale sport- en beweegparticipatie met 20% te verhogen. Volgens de voorzitter van de branchevereniging Sport en Cultuurtechniek, Edward van der Geest, is veel mogelijk: “We moeten het samen doen”.
De politiek is BSNC-voorzitter Edward van der Geest niet vreemd maar de weg van extra bezuinigingen die het huidige kabinet heeft gekozen, ervaart hij toch wat als een koude douche. “Deze regering is de lijn ingeslagen van ‘de gebruiker’ betaald. Ook wil ze stoppen met allerlei collectieve voorzieningen die in de loop der jaren zijn opgebouwd en gaat de BTW op allerlei leuke dingen omhoog,” zo is zijn observatie. “Aan de andere kant zoeken ze wel wat verzachting maar soms zet ik zo mijn vraagtekens bij waar ze het idee vandaan halen en het resultaat dat ze najagen.” Voor wat betreft de sport zal het beleid volgens hem zich vertalen naar een versnelling van de trend om sportaccommodaties intensiever en multifunctioneler te gebruiken. “Als het uit de collectieve middelen betaald moet gaan worden dan zal het niet langer mogelijk zijn om elk dorp of elke wijk z’n eigen sportcomplexje te laten hebben, met één of twee sporten, dat slechts een paar uur per week gebruikt wordt,” zo waarschuwt hij. “Sportverenigingen vragen nu al serieuze contributies omdat het allemaal geld kost.” Tegelijkertijd streeft sportkoepel NOC*NSF na om de komende jaren de sport- en beweegparticipatie in ons land met ruim 20% te verhogen. Van 10 miljoen sporters per week op dit moment, naar 12 miljoen in 2030. Wat dit gaat betekenen wordt elders in deze editie uit de doeken gedaan. Het is onvermijdelijk dat dit invloed zal hebben op het aanbod, het gebruik en het onderhoud van onze sportaccommodaties. “Je ziet al dat er meer wordt nagedacht over meerdere verenigingen op een sportaccommodatie onder te brengen of door het toevoegen van andere functies aan die accommodatie. Tegelijkertijd zie je ook dat het openbare karakter van de sportaccommodatie wordt gestimuleerd. Jongelui uit de buurt die een balletje kunnen trappen op het voetbalveld.” Daar hangen consequenties aan. “In dat laatste geval bestaat de kans dat ze de accommodatie minder opgeruimd achtergelaten dan dat de vrijwilligers het net daarvoor hadden gedaan. Dat is ontmoedigend voor die vrijwilligers die zo misschien afhaken. Er komen dus andere vragen op ons af. Vast staat wel dat het lastiger gaat worden.”
Kwaliteitszorgsysteem
Van der Geest ziet dat er nog steeds wordt geïnvesteerd in mooie, multifunctionele sportvelden. De kwaliteitsborging van de accommodaties is ondergebracht in het Kwaliteitszorgsysteem (KZS). Begin vorig jaar besloot de BSNC uit deze alliantie met sportkoepel NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) te stappen. De branchevereniging had het gevoel dat de branche buitenspel werd gezet omdat men dacht dat de gemeenten veel zouden kunnen uitvoeren. “Een goed sportveld aanleggen is een vak apart. Het gaat niet alleen om de kunstgrasvezels of de infill of shockpad: het gaat bijvoorbeeld ook om de onderbouw, de gebruikte materialen of de diepte van de fundering. In stedelijke gebieden heb je met hele andere uitdagingen te maken dan in het buitengebied,” zo merkt hij op terwijl hij verwijst naar het huidige beleid waarin gemeenten voortaan zelf de fundering mogen bepalen. Dat vergt een kennis en kunde die juist de branche bevat en die hen onmisbaar maakt als partner, zo is zijn mening. “Ook hebben we steeds meer
Om verder te kunnen lezen:Of login als u al abonnee bent |