De Nederlandse voetbalclubs die deelnemen aan de Europese competities, zijn bereid om de verplichting tot gras in de Eredivisie, extra te financieren.
Dat blijkt uit een verslag van de bijeenkomst van de Eredivisie CV.
Die besprak eerder vandaag het voorstel om vanaf 2025 gras of hybridevelden verplicht te stellen voor de hoogste voetbalcompetitie.
Daarmee komt een einde aan kunstgrasvelden in de Eredivisie.
Het groot aantal kunstgrasvelden in zowel de Ere- als Eerste Divisie werd in 2018 geduid als het probleem waarom het Nederlands (club)voetbal steeds moeilijker mee kan komen op internationaal niveau.
Om die ontwikkeling te keren, besloten de clubs gezamenlijk een pot te creëren om de aanleg en het onderhoud van goede gras- of hybride stadionvelden te stimuleren.
Clubs die deelnemen aan de Champions League of Europa League dragen 5% van de inkomsten in de groepsfase en 3,75% van de inkomsten in de knock-out fase af om de pot te vullen en kunnen dat seizoen geen aanspraak maken op ’n bijdrage uit die pot.
Clubs waarvan het stadionveld dat seizoen tenminste twee (van de drie) keer positief door de verplichtte veldkeuring komen, hebben recht op een bijdrage van 350.000 euro uit deze pot. De club mag vervolgens zelf bepalen hoe en waaraan ze dat geld zullen besteden.
Berusten in hun lot
Met de overeenkomst lijken topclubs Ajax, Feyenoord en PSV zich voorlopig te schikken in hun lot.
Volgens het NCR hadden de drie clubs een alternatief voorstel ingediend. De huidige bonusregeling loopt momenteel af in 2025 en de drie clubs waren van mening dat de bonus daarna niet meer nodig is.
De clubs waren bereid de periode waarin ze een deel van hun Europese inkomsten afdragen, met drie jaar te verlengen. Voorwaarde was wel dat het percentage dan van 5 naar 2,5% zou gaan. Dat vinden de overige clubs echter te weinig.