Prijsstijgingen vragen om algehele bezinning
Waar iedereen een tekort aan grondstoffen en arbeidskrachten, een ontregelde logistiek, de gestegen energieprijzen en de inflatie lijkt aan te grijpen om de prijzen voor sportvelden te doen stijgen, is het niet geheel onverstandig wanneer we onszelf eens bezinnen, zo menen adviseurs Pascal van der Graaf, Mark de Jong en Wim Glaap.
Prijsstijgingen en inflatiecorrecties zijn van alle tijden maar gezien de (nog altijd) ontregelde logistiek, de vele tekorten op elke markt en in elke industrie en de onverwacht snelle druk om anders tegen energie en fossiele energiebronnen aan te kijken, wordt er dit jaar een extra druk op de sportveldenmarkt gelegd. Hoe erg die huidige ontwikkelingen de Nederlandse sportveldenmarkt raken, hangt echter sterk af van wie je de vraag voorlegt. “Het is een landelijk probleem dat iedereen treft: van de leveranciers die te maken hebben met hogere grondstofprijzen tot de ingenieurs en installateurs die met hogere loonkosten zitten. Het probleem is nu zo groot dat iedereen niets anders rest dan de kosten door te berekenen,” zegt Pascal van der Graaf van Kybys Ingenieurs. Volgens hem schommelen de prijzen voor kunstgras altijd wel een beetje maar met de huidige stijging van 10 tot 15% is de rek er nu wel uit. Mark de Jong van Malsen Sport en Civiel heeft een iets andere visie. “Iedereen zegt wel dat we redelijk en billijk moeten zijn maar als het puntje bij paaltje komt, dan blijkt dat iedereen wantrouwend naar elkaar toe is. Juist daar moeten we wat mee. Kom gewoon je afspraken na. Een aannemer die in het Plan van Aanpak belooft om na de gunning meteen te beginnen maar die toezegging niet nakomt, die zou eens in de spiegel moeten kijken.”
“Er is een aannemer die in maart de stap heeft durven te nemen om een geschatte jaarvoorraad aan infill in te kopen. Die kan nu kunstgrassystemen met hele scherpe prijzen aanbieden”
Pascal van der Graaf
Wim Glaap van Newae vraagt zich weer hardop af wat sommige bedrijven ertoe beweegt om überhaupt in de sportveldenmarkt te blijven opereren. “Als ik aannemers hoor zeggen dat een marge van 10% op infrastructurele projecten normaal is maar dat ze op een sportveld slechts 2,5% verdienen, dan vraag ik me oprecht af waar ze mee bezig zijn. Dan moet je echt gaan nadenken over hoe je een project gaat aanvliegen.” Het is een observatie waar Mark de Jong zich ook in kan vinden. “Ik zie regelmatig aanbestedingen voorbijkomen waarbij je je afvraagt: hoe doe je dat voor die prijs?”
Goed ondernemerschap?
Drie adviseurs met elk een eigen mening. Zo ook op de vraag of de piek nu voorbij is. “Qua extreme prijsstijgingen valt het wel mee en je ziet de prijs voor olie inmiddels weer stabiliseren,” zo merkt Mark de Jong op. Maar er zijn ook andere ontwikkelingen. “Leveranciers van hekwerk zijn juist weer op basis van dagprijzen gaan werken. Daar kleeft veel risico aan voor de aannemer,” zo voegt hij toe. Pascal van der Graaf tekent uit wat dit in de praktijk kan betekenen. “Wij hadden een project waarbij de verzekering er uiteindelijk mee instemde om de stormschade aan een ballenvanger te vergoeden. De gemeente verstuurde daarop een opdrachtbrief naar een leverancier maar in de twee weken dat dat hele proces vergde, waren de prijzen met 4,5% gestegen.” Maar hij is echter ook bekend met een positieve keerzijde van die ontwikkelingen. “Er is een aannemer die in maart de stap heeft durven te nemen om een geschatte jaarvoorraad aan infill in te kopen. Die kan nu kunstgrassystemen met hele scherpe prijzen aanbieden.”
“We moeten van het idee af dat we velden tussen mei en september moeten renoveren”
Wim Glaap
Met goed ondernemerschap valt dus nog altijd veel te winnen. Pascal van der Graaf: “Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de zogenaamde laagwatertoeslag. Het is opmerkelijk dat we deze problematiek in de sportveldensector wel accepteren terwijl het in de civiele sector helemaal niet speelt terwijl men daar het hele jaar rond werkt. Dat men er bij de aanleg van sportvelden soms op terugvalt valt zeker wel te begrijpen. Als dat twee jaar op rij gebeurt dan we daar op basis van billijkheid en redelijkheid ook wel uit. Maar als dat drie jaar op rij gebeurt terwijl het steeds duidelijker wordt dat het tijdens de zomerperiode langer en veel droger zal zijn, dan vind ik dat je daar op moet acteren.”
Anders denken
Volgens Wim Glaap moeten alle betrokkenen anders gaan denken en acteren wanneer het op sportvelden aankomt. Vanwege de droogte die we steeds vaker ervaren en de beregeningsverboden die daar uit voortvloeien, moeten waterschappen steeds vaker acteren. Als tijdelijke maatregelen kan men het beregenen van sportvelden af en toe verbieden. Maar voor ’n langdurige oplossing zullen we meer met elkaar om de tafel moeten gaan zitten,” zo merkt hij op. Ook bonden, clubs en gemeenten zullen zich flexibeler moeten gaan opstellen. “We moeten van het idee af dat we velden tussen mei en september moeten renoveren. Als je daaraan vast blijft houden en een heel intens piekmoment creëert, dan blaas je je hele organisatie op.” Glaap wil daarom dat clubs en bonden flexibeler worden. “Bonden moeten stoppen met het voorschrijven tussen welke tijden wedstrijden mogen worden gespeeld zodat deze voortaan ook in de late namiddag of avonduren kunnen worden afgewerkt. Clubs moeten juist weer bereid zijn om tijdelijk op de accommodatie van een andere vereniging te spelen,” zo meent hij. Zijn rechtvaardiging voor de oproep is de lange duur van de competitie. “Die loopt tot half juni waarna je gedwongen wordt je grasveld op het meest ongunstige moment van het jaar te renoveren. Dat is ondoenlijk. Als je goede velden wilt dan moet je meer bereid zijn te zeggen: we halen een veld al na de winterstop eruit zodat het kan worden gerenoveerd. Het capaciteitsgebrek moet dan worden opgelost door wedstrijden elders of op andere dagen of tijdstippen te spelen.”
“Laat meer zaken als een stelpost opnemen”
Mark de Jong
Mark de Jong verwacht dat een meer flexibelere aanpak ook veel van het door hem benoemde wantrouwen zal wegnemen. “Wat je nu vaak ziet bij late opleveringen is dat op elke slak veel zout wordt gelegd,” zo merkt hij. “Door projecten beter te spreiden, kunnen problemen beter worden ondervangen of kosten beter worden gemotiveerd.”
Beter plannen
Qua betere planning en spreiding ontkomen gemeenten er ook niet aan om hun Meerjaren Investerings- en Onderhoudsplannen (MIOP’s) nu nadrukkelijk opnieuw tegen het licht te houden, zo meent Pascal van der Graaf. Begin dit jaar waarschuwde hij de gemeente al voor de indexatie. “Gemeenten komen nu al geld tekort op het moment van aanbesteden. Wat ga je dan doen wanneer de indexatie straks, bijvoorbeeld, 9% is? Ik roep gemeenten daarom op om te kijken of ze voor de komende vijf jaar, voldoende geld hebben gereserveerd.” Ook Mark de Jong doet een dergelijke waarschuwing. “Je ziet bij veel gemeenten dat de budgetten op basis van een SBR-veld zijn en dat ze prijstechnisch niet met de tijd zijn meegegaan terwijl het afvoeren van kunstgras en de prijzen voor infill juist zijn gestegen.” De Jong is echter ook minder alarmistisch: hij denkt dat gemeenten uiteindelijk altijd wel voldoende budget weten te vinden. Dat neemt niet weg dat zaken beter gepland kunnen worden. “Laat meer zaken als een stelpost opnemen,” zo stelt hij voor. Voorbeelden die hij noemt zijn de kosten voor brandstof en lonen voor medewerkers. “Voorheen werden in kortlopende projecten prijsstijgingen voor lonen en brandstoffen niet verrekend. Dat is nu anders. Daar moet je wel wat mee.” Tijdig en beter plannen kan gemeenten ook helpen geld te besparen door teruggewonnen materialen in te zetten en de druk op primaire grondstoffen te verlichten. Daarmee kan in ieder geval stap één van ‘n 50% meer duurzame samenleving in 2030, beter worden gerealiseerd. “Eigenlijk is het van de zotte dat we in deze tijd waarin we onze mond vol hebben van circulariteit en duurzaamheid, primaire bouwstoffen gebruiken of dat we een boot vol lava uit Duitsland importeren,” zo zegt Wim Glaap. “Ik heb veel liever een vraag zoals we onlangs van een gemeente kregen, die vroeg wat deze kon doen met 4500 ton granulaat dat ze nog bij de breker hadden liggen. Vervolgens hebben we samen gekeken of we dat in een sportveldenproject konden gebruiken.” Een dergelijke aanpak zou op meerdere fronten financieel flink kunnen schelen, denkt ook Pascal van der Graaf. “Afstanden bepalen momenteel de prijs voor een product of project.”
Dat prijzen blijven stijgen lijkt onvermijdelijk maar door even te bezinnen valt er her en der ook nog veel te winnen.