De PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit is begonnen met het kwantificeren van de koolstofvastlegging door grassen in bermen, sportvelden en parken.
De stap is een vervolg op de literatuurstudie die de werkgroep Koolstofvastlegging al in een eerder stadium had gedaan.
Inheemse grassen hebben een hoge potentie voor koolstofvastlegging maar de meeste literatuurstudies over dit onderwerp komen uit de Verenigde Staten.
Veel van de grassoorten die in de geraadpleegde literatuur werden besproken zijn de, in onze klimaatzone, bekende sportveld- en gazongrassen zoals rietzwenkgras, veldbeemdgras, Engels raaigras en wit struisgras. Volgens die studies zouden rietzwenkgras en roodzwenkgrassen beiden meer koolstof vastleggen dan, bijvoorbeeld, veldbeemdgras en Engels raaigras. De onderzoekers willen dat nu hier in de praktijk vaststellen.
In 2021 en 2022 zijn er op verschillende plaatsen in het land monsters gestoken die in het laboratorium zijn onderzocht op de hoeveelheid koolstof. De onderzoekers bekijken daarbij hoeveel en hoe diep de koolstof is opgeslagen. De hoeveelheid koolstof in de laag van 0 tot 20 cm varieerde tussen de 50 en 80 ton C/ha. Deze hoeveelheid zat al grotendeels in de bodem bij de aanleg en is verder aangevuld door de vegetatie door de afbraak van wortels en blad.
De PPS is een samenwerking tussen de Branchevereniging BSNC, KNGF, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Wageningen Universiteit, Plantum en de graszaadveredelingsbedrijven Limagrain Advanta, Barenbrug, DSV en DLF.