Natuurinclusie kan maar vereist kennis en aandacht

Aantrekkelijke, groene omgevingen simuleren mensen om te sporten of te bewegen. Dergelijke omgevingen helpen ook bij de klimaatadaptie. Juist op sportparken kunnen beiden hand in hand gaan. “Voorwaarde is wel dat er een visie bestaat en dat dit planmatig wordt aangepakt,” zo bepleit Koen Beelen in de aanloop naar de Kennisdag natuurinclusieve sportlocaties.

De sportveldenbranche zelf pleit al een paar jaar voor een andere benadering wanneer het gaat om de opzet en inrichting van sportparken of -locaties. In plaats van rechttoe, rechtaan met gebruik van slijtvaste en onderhoudsarme methoden en materialen, meer oog voor de omgeving van nu én die van later. Nederland staat namelijk voor de enorme opgave voor meer klimaatadaptie: meer water opvangen en opslaan op de plekken waar dat valt zodat het beschikbaar blijft voor later, minder hittestress door warmtereflectie vanwege het gebruik van niet-natuurlijke materialen en vooral meer biodiversiteit waar dat kan. Emeritus hoogleraar ecologie Louise Vet, initiatiefnemer van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, noemt Nederland namelijk “kampioen in biodiversiteitsverlies, in Europa en eigenlijk zelfs wereldwijd”. Volgens het Nationaal dashboard biodiversiteit is de situatie in Nederland allerbelabberdst. Nagenoeg géén van de 14 geformuleerde doelstellingen op weg naar een biodiversiteitsherstel in 2030, ogen op dit moment haalbaar. Het dashboard is opgezet door een consortia van kennisinstellingen en heeft als doel inzichtelijk te maken hoe Nederland er eigenlijk voor staat. Gezien die ontwikkelingen heeft de Routekaart Verduurzaming Sport vijf living labs samengesteld. “Elk living lab ligt op een ander soort sportlocatie maar allemaal richten ze zich op de vraag: hoe kunnen we een natuurinclusief sportpark of natuurinclusieve sportomgeving ontwikkelen en daarmee bijdragen aan biodiversiteit, klimaatadaptie én meer sportplezier en welbevinden?,“ zo verklaart Beelen.

Niet ten kostte van sportkwaliteit

De kwartiermaker voor het project benadrukt dat de aandacht voor biodiversiteit en natuurinclusie, niet ten kostte mag gaan van de sportkwaliteit. “De eisen die we stellen aan de sporttechnische eigenschappen van sportvelden zijn geborgd in het Kwaliteitszorgsysteem. Deze blijven belangrijk. Tegelijkertijd moeten we ons er wel van bewust zijn dat het lukraak inzetten van middelen om problemen zoals algvorming op kunstgras aan te pakken, negatieve bijeffecten kan hebben voor andere diertjes of planten. Die zijn er echter niet voor niets. Ook zij hebben een rol in ons ecosysteem. Vandaar dat we een betere balans moeten vinden.” Een ander voorbeeld is de drive om kunstgrasvelden te bouwen als antwoord op de vraag naar meer sportvelden, zonder daarbij na te denken over het benutten van de techniek om, bijvoorbeeld, water op te slaan.

Beelen is zich er echter terdege van bewust dat met de toename van het aantal stakeholders met een belang in een sportlocatie, ook het aantal agenda’s zal toenemen waarvan men wil dat die worden behartigd. “Die zullen niet altijd matchen,” zo erkent hij volmondig. Juist daarom is het belangrijk dat één persoon de regie oppakt.

Vijf living labs

De afgelopen maanden zijn er door vijf living labs door heel Nederland ervaringen opgedaan. “In Venlo is de vergroening van sportpark Vrijenbroek aangepakt. Hier waren drie hockeyclubs gefuseerd tot één vereniging met bijbehorende accommodatie. Ook ligt er een atletiekbaan en zit er een Venlo.fit. De infrastructuur was fantastisch maar in de proces is het groen overgeslagen. Het living lab heeft getracht dat te veranderen.” In Zwolle heeft men juist getracht om het sportpark toegankelijker voor andere stakeholders te maken. “Sportpark Marslanden was een typisch, ouderwets, sportpark dat vooral gebruikt werd door de beoefenaars van één van de tien sporten. De gemeente wil het juist ook toegankelijk maken voor de omwonenden, bedrijven en zorginstellingen.” Het living lab in Amsterdam is het Bijlmersportpark. Dat ligt op een steenworp afstand van Sportpark Middenmeer waar de gemeente al jaren bezig is om de 50 hectare van dat park, natuurinclusiever en openbaar te maken. “Iets dergelijks heeft men ook voor ogen voor het Bijlmersportpark.”

De laatste twee living labs zijn op niet-standaard sportlocaties. “Eentje is bij een manage in Kootwijkerbroek dat gelegen is nabij Natura 2000 locaties. De laatste is in midden Brabant, van Gogh Nationaal Park en Versailles van het Noorden, een regionaal landschapsontwikkelingsprogramma dat door de ogen van Noord-Brabants beroemdste inwoner, Vincent van Gogh, de stand van Brabant aanschouwt. “Zij trachten een balans te vinden tussen idylle en voortgang van de natuur in het Brabant van toen, van nu en van de toekomst.”

Kennisdag op Papendal

De resultaten van de vijf living labs zullen worden gepresenteerd tijdens de Kennisdag Natuurinclusieve Sportlocaties. “Die middag vindt plaats op 26 juni in hotel Papendal op het nationale sportcentrum.” De dag wordt voorgezeten door Glenn van der Burg en heeft, onder andere, Lodewijk Hoekstra als keynote speaker. “Daarnaast zijn er breakout sessies met elk een eigen thema.” De middag is vooral bedoeld voor gemeentelijke beleidsmedewerkers sport, groen of andere relevante thema’s, sportondernemers maar ook sportparkmanagers en verenigingsbestuurders, professionals die betrokken zijn bij het onderhoud, natuur- en landschapsorganisaties en overheidsmedewerkers op zowel landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau.

Het gehele programma kan hier worden ingezien. Aanmelden kan hier.

Geef een reactie