Voorstanders van hybridevelden wijzen gretig op de hogere gebruikscapaciteit, het hoger drainerend vermogen en de lagere kans op speelschade bij dit soort velden. Ze worden aangeboden in allerlei soorten en maten. Tegelijkertijd lijkt het erop dat niemand echt valt over het ontbreken van een kwaliteitsstandaard of enige verificatie van de kwaliteit van de installatie. Moet dat niet anders?
Het maakt niet uit welke brochure of presentatie u erop naslaat, allemaal bevatten ze de zin: ‘hybride sportvelden brengen het beste van twee werelden samen’. Elke leverancier wijst daarbij op de speelbeleving van gras en de voorspelbaarheid van kunstgras. Dat is dan ook gelijk het enige waar algehele consensus over bestaat. Want wie wil weten welke oplossing het beste bij diens situatie past, is gedwongen een gordiaanse knoop te ontwarren. Zet u schrap: u kunt kiezen uit geïnjecteerde, (zeer open) backing-gebonden of vezelversterkte hybride velden. Daarbij heeft u de keuze uit vezels van polyethyleen, polypropyleen of, binnenkort, biologisch afbreekbaar materiaal. Voor de backing heeft u de keuze uit polypropyleen, jute of papier. Qua vezelvormen of -combinaties is er ook veel variantie en het geheel kan zijn getuft of geweven. Ook de vezellengte kan per aanbieder verschillen, net als de diepte waarop ze de grond in gaan. De kleurkeuze die alle leveranciers tezamen u voorleggen, is een eigen RAL-waaier waard. Tenslotte varieert het aantal bespelingsuren dat wordt geclaimd van ruim 400 tot bijna 1.000 uur per jaar. Er wordt dus veel geclaimd, ziet ook Pleun Lok. “Er zijn de laatste drie jaar veel ontwikkelingen,” zo merkt de voorzitter van de werkgroep Hybridevelden van de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek op. En dat baart hem zorgen. “De deskundigheid bij de opdrachtgevers neemt namelijk steeds vaker af terwijl hybridevelden juist erg kwetsbaar zijn. Het is belangrijk dat de aanleg wordt gedaan door deskundige partijen en het onderhoud ervan is zeker niet hetzelfde als dat voor vol-gras sportvelden.”
Een zoekplaatje
Jaap Verhagen van de gemeente Zutphen is het daar helemaal mee eens. De drie hybridevelden in de gemeente worden door hen zelf onderhouden. “Op advies van Mark Timmerman van Prograss onderhouden we ze op dezelfde manier als waarop een golfgreen wordt onderhouden.” Verhagen wendde zich tot Timmerman omdat hij zelf heeft moeten uitvogelen hoe hij zijn hybridevelden het beste kan onderhouden. “Ik had verwacht dat de aannemer mee zou kijken bij het onderhoud, maar dat was niet het geval. We hebben veel zelf moeten ontdekken.” Het is een opmerking die Bert Janssen van aannemersbedrijf Van Wijlen raakt. “Een goed hybrideveld vereist een aantal zaken.
Vooraf moet er een goede bodemanalyse worden gedaan, dienen de grond en de toplaag op elkaar afgestemd te zijn, is het belangrijk dat de aanleg goed en correct wordt gedaan en dient het veld op de juiste manier te worden ingezaaid. Daarnaast is ook het onderhoud erg belangrijk,” zo stelt de Commercieel directeur. Van Wijlen heeft ervoor gekozen om haar processen te laten certificeren. “Dit omdat we 10 jaar garantie op onze hybridevelden bieden. Voor ons procescertificaat is vastgesteld dat we bij het installeren van hybride gras sportvelden voldoen aan de gestelde eisen op het gebied van kwaliteit, veiligheid, en gezondheidsstandaarden,” zo merkt hij op. Als het aan hem ligt, is zo’n procescertificaat slechts een start. “We hebben ook veel moeite gedaan om ons hybridesysteem op de Sportproductenlijst te laten plaatsen.”
Gras de zwakke schakel?
Voor die toelating op de Sportproductenlijst, is alleen het kunstgrascomponent van het hybrideveld onderzocht. “Denk daarbij, bijvoorbeeld, aan de treksterkte van het kunstgrasgaren,” zeggen de beheerders van het Kwaliteitszorgsysteem waaronder de Sportproductenlijst valt. Op de vraag waarom alleen gekeken is naar het kunstgrascomponent, stellen zij: “Voor hybride velden is geen handleiding met vastgestelde onderzoeken om te bepalen of iets op de sportproductenlijst mag komen. Met de KNVB2, KNVB2-15.1 en KNVB2-4 is er wel een voorschrift voor gras. Echter zijn deze voorschriften niet van toepassing omdat certificering niet verplicht is gesteld.” Zelfs de Betaald Voetbalorganisaties hebben met een ‘richtlijn’ in plaats van een ‘standaard’ te maken wanneer het aankomt op de kwaliteit van hun stadionveld. “Dat komt vanwege de kwetsbaarheid van gras. Als je een kwaliteitsstandaard zou aanhouden, dan zou een intense regenbui of droge periode er zomaar toe kunnen leiden dat een veld, ondanks alle werkzaamheden en aandacht, niet de beoogde waardes haalt. Dat zou leiden tot afkeur waardoor het veld niet gebruikt zou mogen worden. Voor het Betaald Voetbal, maar ook in het amateurvoetbal, is zoiets onaanvaardbaar. Dat is ook waarom we bij de gemeenten weinig enthousiasme merken wanneer we voorstellen om ook een kwaliteitsstandaard voor grasvelden op te stellen,” stelt Patrick Balemans, de Adviseur accommodatiezaken bij de KNVB.
Toch pleit ook Wim Glaap van adviesbureau Newae voor een herwaardering voor gras en de bestaande handvatten. “We hadden zoiets al voordat kunstgras in het voetbal op kwam maar die is verwaterd. We zijn toen eigenlijk gestopt met het doorontwikkelen van grasvelden,” zo merkt hij op. “Vroeger waren we veel meer cultuurtechnisch bezig.”
Terughalen norm voor gras
Het is verfrissend om te horen dat Glaap er voor pleit om het voorschrift voor gras terug te halen. “We zijn nu weer meer bezig met zaken als circulariteit en waterdoorlatendheid. Dat maakt dat ik het belangrijk vind dat zo’n norm voor gras terugkomt,” zo licht hij toe. Wel stipt hij aan dat er aan dat voorschrift géén keuringsplicht moet hangen. Toch hoeft dat opdrachtgevers niet te weerhouden. Een tussenoplossing zou zijn wanneer deze de KNVB2, KNVB2-15.1 en KNVB2-4 voorschriften voor gras meenemen in de bestekken die zij opstellen. Dat biedt dus perspectief, toch? Patrick Balemans houdt er echter een slag om de arm. “FIFA heeft onlangs voorgesteld om kunstgrasvelden voortaan te benchmarken met hybridevelden in plaats van met gras. Dat plan stuit bij een aantal bonden,
waaronder de KNVB, op weerstand omdat juist goede natuurgrasvelden de benchmark zouden moeten. Hybride velden vallen onder de natuurgrasvelden.“ Pleun Lok neemt het voor kennisgeving aan. “Wat mij betreft is het tijd dat we dit oppakken en met een standaard voor hybridevelden aan de slag gaan,” zo zegt hij stellig.
Wat omvatten?
Normen en kwaliteitsstandaarden voor sportvelden zijn bij het Kwaliteitszorgsysteem ondergebracht. Die laat weten dat eenieder welkom is om voorstellen in te dienen of ontwikkelingen aan te vragen. “Als de Programmaraad daar de meerwaarde van inziet, dan kan dat worden opgepakt.” Die Programmaraad bestaat momenteel uit vertegenwoordigers vanuit NOC*NSF, een aantal sportbonden (waaronder KNVB), gemeenten, opleidings- en kennisinstituten en de industrie. De grote vraag is natuurlijk wat zo’n eventuele norm zou moeten omvatten. “Een backinggebonden hybrideveld moet erg vlak worden aangelegd om te voorkomen dat bij het scalperen, de machine achter de mat blijft haken en deze zo omhoog haalt,” zegt Bert Janssen. Dat overkwam één van de BVO’s in het Noorden van het land. Uitgerekend dit soort installaties worden extra aandachtig gedaan. Maar Janssen benadrukt ook het belang van een goede opbouw. “Het afstemmen van de toplaag op de grond daaronder is erg belangrijk omdat het gras straks wel zal moeten aanslaan.” Juist daarom was Jaap Verhagen erg kieskeurig in zijn keuze van de mat. “We hebben gemerkt dat het gras de eerste twee jaar moeite heeft om door de backing te komen.” Iets als een indicatie van de backing-penetratie lijkt daarom ook belangrijk. Net als vaststelling van de bronmaterialen. “Wij hebben bewust voor een geweven backing gekozen omdat we geen mogelijke uitloging wilde van een polymeren backing met coating.”
En het onderhoud?
Een norm zou ook helpen om het onderhoud van hybridevelden beter te bepalen. Afgaande op wat Jaap Verhagen zegt, lijkt dat zelfs extra belangrijk. Verhagen stelt namelijk dat je de mat wel goed schoon dient te houden maar dat je daarvoor niet te vaak met de vertidrain over een hybrideveld moet gaan. Ook scalperen vindt hij niet echt noodzakelijk. Beide activiteiten worden echter vrijwel standaard genoemd als methodes om de mat ‘schoon’ te houden. Dit om drainageproblemen te voorkomen. “Dat doe je ook door het maaisel op te vangen,” stelt Verhagen. “Veel vertidrainen betekent ook veel prikken in de backing van de mat. Daar is het veld ook niet bij gebaat.” Wat hij wel belangrijk vindt, is het bemesten van een hybrideveld. “Maar dat is iets dat zorgvuldig dient te worden gedaan.” Elders op deze website, leest u de conclusies van een onderzoek door branchevereniging BSNC naar de effectiviteit van het toepassen van meststoffen op een hybrideveld.
Wim Glaap is het met Verhagen eens dat juist het onderhoud van een hybrideveld, de nodige aandacht vraagt. “Dit soort velden zijn niet makkelijk te onderhouden en vraagt om andere methodes,” zo merkt hij. Daarom raadt hij juist aan om hybridevelden door (externe) specialisten te laten houden.
Goede begeleidng
Niet verwonderlijk pleit Wim Glaap er ook voor om dit soort projecten te laten begeleiden door externe adviseurs. Zeker zolang er geen echte richtlijn of standaard voor hybridevelden bestaat. “Je wilt een kwaliteit hebben maar zult ook goed moeten vaststellen waar je die eigenlijk voor nodig hebt; het maakt een groot verschil of het om een stadionveld of juist een veld bij een vijfde-klasser gaat. Toch ervaren we vaak dat gemeenten bij aanbestedingen nauwelijks tot geen kwaliteitseisen stellen terwijl de afstemming van het type veld op de lokale grondslag allesbepalend is.”
Voorlopig is er nog geen standaard, dus rijst de vraag; waar kan men nu op bouwen? Een certificering zoals die van Van Wijlen lijkt een eerste stap. “De BSNC-inventarisatie Hybridevelden is een levend document. Gezien de ontwikkelingen verwacht ik dat het bestuur binnenkort ons zeker zal vragen om het te actualiseren,” stelt Pleun Lok. Her en der is er dus heel wat informatie. Maar tenzij iemand de handschoen oppakt om een standaard op te stellen en deze langs de Programmaraad te laten gaan, hangt het vooral van het Programma van Eisen van de opdrachtgever af welke kwaliteit een hybrideveld zal halen. Als daar vooraf niet over wordt nagedacht, dan bestaat de kans dat het veld van los zand aan elkaar hangt.