De Europese Commissie schuift een besluit om de verkoop van polymerische infill te verbieden, door tot maart of april 2023. Die beslissing maakt de kans op een definitief verbod kleiner.
De EC werd eigenlijk geacht een besluit nog voor afgelopen zomer te nemen maar had ervoor gekozen om het thema afgelopen week pas te bespreken. Dat is niet gelukt waardoor het naar het nieuwe jaar is gedrukt.
Het verbod moet de verkoop van polymerische infills zoals SBR, TPE en EPDM verbieden. Daarmee wil de Europese Unie milieuvervuiling door microplastics terugdringen. Om de markt hierop te laten anticiperen is voorgesteld het verbod pas zes jaar na het aangenomen besluit, actief te laten worden.
Echter, een dergelijk besluit van de EC vereist ook de goedkeuring vanuit de Wereld Handel Organsatie (WTO). Doorgaans vergt het tenminste zes maanden voordat de WTO zo’n besluit ratificeert. In dat geval zou het verbod dan op z’n vroegst eind 2029 of begin 2030 actief worden. Dat is precies het moment waarop de wereld sowieso wordt geacht om zaken zoals milieuvervuiling met tenminste 50% te hebben gereduceerd. Die afspraak is vastgelegd in de Millenium Doelstellingen van de Verenigde Naties.
Het is daarom niet onaannemelijk dat de Europese Commissie besluit om zich niet langer aan het thema te branden en mee gaat liften op ’n genomen beslissingen. De keuze om m.n. SBR te verbieden, stuit namelijk op hevige weerstand vanuit zowel de sportvelden- als autobandenindustrie.
