De Eredivisie CV bonus
2 jaar ago Redactie
Tussen 2013 en 2022 tilde Erwin Beltman met zijn team de grasmat van stadion De Kuip naar een hoger niveau. Tegenwoordig werkt hij als consultant. Op Sportvelden.info deelt hij z’n ervaringen om goede grasmatten te bereiken. Vandaag bespreekt hij hoe de EUR 350.000 Eredivisie CV meer kan opleveren.
Het besluit om vanaf het seizoen 2025/2026 alleen nog maar gras of hybridevelden in de Eredivisie toe te staan, maakt me erg blij. Zeker nu de komende vijf jaar de bonus wordt gehandhaafd voor velden die twee van de drie verplichte veldtesten gedurende het seizoen, positief hebben doorstaan. Die bonus wordt betaald uit een pot die wordt gevuld door clubs die deelnemen aan de Champions League, Europa League of Conference League en die van de UEFA, daarom, een deel van hun televisie-inkomsten ontvangen. Hoewel het percentage dat per club uitgekeerd kan worden van 5% naar 3,75% zakt, is de verwachting dat het totale bedrag van ongeveer EUR 350.000 gehandhaafd blijft. De UEFA verwacht namelijk een stijging van de inkomsten uit de televisiegelden. De deelnemende clubs kunnen er zelf géén aanspraak op maken waardoor er bij een paar die clubs even het idee leefde om die bonus vanaf 2025 af te schaffen. “Wat is de noodzaak wanneer alle Eredivisieclubs definitief op gras of hybridevelden zijn overgestapt,” zo redeneerden zij. Ooit was het idee achter die EUR 350.000 om de vervanging van kunstgras naar een gras- of hybridemat te betalen maar dat is nooit als harde eis gesteld. In theorie konden clubs die fondsen dus gebruiken voor het dichten van gaten in de begroting of om nieuwe spelers aan te trekken. Ook nu worden er geen eisen aan die uitkering gesteld en dat beschouw ik als een gemiste kans. We weten namelijk allemaal dat de echte investeringen pas ná de overstap naar gras of hybride, starten. Behalve grasmaaiers en onderhoudsmachines zijn veel stadionvelden bijvoorbeeld ook gebaat bij moderne technologieën zoals grasgroeilampen, of technologieën die data verzamelen, analyseren en helpen bij het plannen van taken.
Een bouwdepot
Ik had graag gezien dat dat bedrag, voor elke club, in een soort bouwdepot wordt geplaatst. Dat, na overleg van een factuur, een investering in de mat, het onderhoudsteam of onderhoudsmateriaal, (gedeeltelijk) vanuit dat bouwdepot wordt betaald. Dan weet je zeker dat die gelden ten goede komen aan de mat en dat je zo letterlijk bijdraagt aan een beter en gelijk speelveld. De kwaliteitsstandaard voor stadionvelden en de daaraan gekoppelde bonus, vloeien namelijk rechtstreeks voort uit onze vrees dat, wanneer we kunstgras in de Eredivisie zouden blijven handhaven, het Nederlands voetbal internationaal gezien achteropraakt. Dat we onszelf onaantrekkelijk voor internationale topspelers maken en niet langer in staat zouden zijn weerstand te bieden aan clubs die wel gewend zijn om te spelen op gras. Nu hebben we dus een kwaliteitsstandaard en een beloning die, als het tegenzit, naar alles en iedereen gaat, behalve degene die uitkering van die bonus heeft mogelijk gemaakt. Dat komt het veld niet ten goede, werkt demotiverend voor het onderhoudsteam en zal, naar mijn mening, op termijn de hele markt beschadigen. De jongere generatie is meer dan ooit op zoek naar (onmiddellijke) erkenning of waardering van hun prestatie. Bovendien streven die na om hun werk- en privéleven goed in balans te houden. Op deze manier zal die generatie niet staan te trappelen om in ons fantastisch maar veeleisend vak te stappen terwijl onze markt schreeuwt om nieuwe krachten.
Betere beloning
Ik had daarom ook graag gezien dat een deel van die bonus verplicht in de groundsman of het onderhoudsteam wordt geïnvesteerd, of zelfs rechtstreeks naar hen wordt overgemaakt. Zodat zij de kans krijgen zich nog verder te bekwamen of achter de schermen te kijken bij internationale topaccommodaties. Daarbij neem ik onze Engelse collega Paul Burgess als voorbeeld. Toen Real Madrid in 2009 inzag dat de kwaliteit van haar grasmat schril afstak bij, of zelfs een gevaar vormde voor het behoud van haar sterrenensemble, besloot deze Paul te benaderen. Als groundsman voor, eerst Arsenal’s Highbury en vervolgens Emirates stadion, wist hij van de hoed en de rand. Uiteindelijk was Real Madrid bereid om hem enkele honderduizenden euro’s per jaar te betalen om de overstap naar Madrid te maken. In de jaren daarna speelde Real Madrid het beste voetbal met een team vol iconische namen en vulde het rijkelijk haar prijzenkast. Het waren voor Paul tropenjaren maar wel een periode die hem veel voldoening heeft gebracht. Onze calvinistische inslag mag ons misschien wat zuinig maken: we weten echter ook allemaal dat wie kwaliteit wil, daarvoor zal moeten betalen.
Keukenkampioendivisie
Wat ik ook mis is een signaal naar de clubs in een divisie lager. De Eredivisie CV en Coöperatie Eerste Divisie praten al jaren over samengaan maar die stap is nog altijd niet gemaakt. Daar zullen ongetwijfeld goede redenen voor zijn die mij als groundsman overstijgen of zijn ontgaan. En ik begrijp ook dat die gescheiden organisaties het voor de Eredivisie CV lastig, dan wel onmogelijk, maken om invloed uit te oefenen op wat er in de Keuken Kampioen Divisie wordt gedaan. Maar zoals de Keuken Kampioen Divisie schrijft op haar website, is het “het aspiratieniveau voor topamateurs én het podium voor talenten om zich te presenteren aan clubs uit de Eredivisie én andere internationale topcompetities. Alles draait om ontwikkeling. Ruud van Nistelrooij, Klaas-Jan Huntelaar, Keisuke Honda, Dries Mertens, Nacer Chadli, Wout Weghorst en Vincent Janssen zijn enkele voorbeelden van spelers die via de Eerste Divisie het internationale voetbaltoneel hebben bereikt. Elk seizoen trekken de 20 clubs 1,3 miljoen toeschouwers. En met 3,2 doelpunten per wedstrijd gemiddeld is de Keuken Kampioen Divisie nagenoeg ongeëvenaard in Europa.” Maar zoals het er nu voor staat speelt komend seizoen bijna de helft van die clubs op kunstgras. Wat zou een financiële stimulans, op voorwaarde dat ook daar naar gras of hybridevelden wordt overgestapt, in die competitie allemaal mogelijk kunnen maken? Meer doelpunten, meer toeschouwers en nog betere talenten die daarmee ‘het product voetbal’ nog aantrekkelijker en financieel interessanter maken!
Komst Technisch Manager
Op 1 juli gaat Mark-Jan Fledderus bij de Eredivisie CV als Technisch Manager aan de slag. Op de Eredivisie CV-website lees ik dat hij zich gaat richten op “beleidsmatige aspecten zoals de Eredivisie Veranderagenda, sportieve afspraken vanuit het businessplan, de ontwikkeling van andere sportief-technische disciplines in het Nederlands betaald voetbal, zoals de competitieopzet, speeldagenkalender, jeugdopleidingen, beloftenteams, transferwindows en de voetbalpiramide.” Daarnaast moet hij de samenwerking tussen de technische directeuren van de Eredivisie-clubs bevorderen en wordt hij de aangewezen persoon voor het contact met nationale- en internationale voetbalorganisaties. Ik lees ook dat hij zich bezig gaat houden met het sportieve dataproject, waaronder ook de data over onze stadionvelden valt, en vallen speelondergronden onder zijn takenpakket. Ik wens Mark-Jan veel succes met zijn nieuwe taak en hoop dat, ondanks zijn grote en brede takenpakket, de focus op de kwaliteit van onze velden niet ten kostte van meer lucratieve zaken gaat. Gelukkig is hij een oud-voetballer. Hij weet dus uit ervaring dat het verschil op het veld zelf wordt gemaakt.
Erwin Beltman is voormalig groundsman van Stadion De Kuip in Rotterdam. Tussen 2013 en 2022 werd het stadionveld acht keer op rij uitgeroepen tot beste veld van de Nederlandse Eredivisie. Tegenwoordig is hij directeur van Master in Grass en ondersteunt en adviseert hij collega groundsmen.
De visie of informatie die hij in zijn artikelen deelt, hoeven niet perse die van de uitgever te zijn.
In juli bespreek ik het hoe het beregenen van gras het best kan worden aangepakt en daarbij zuinig met water om te gaan.