Er staat niets boven FC Groningen

De degradatie aan het einde van het seizoen 2022/2023 was voor FC Groningen desastreus. Toch nam de club de beslissing om groots in haar stadionveld te investeren. “Op een slecht veld kun je niet promoveren,” zo was de motivering. En zo geschiedde. Maar met één jaar later het tij gekeerd, blijven Rowin Jansen en zijn team trends doorbreken.

Als er één stadion is in Nederland waarvan je kunt stellen dat de omstandigheden allesbehalve ideaal zijn voor het gras, dan is het wel het Euroborg stadion van FC Groningen. Twee grote woontorens aan de zuidkant van het stadion in het uiterste noorden van ons land ontnemen het veld, voor een groot deel van de dag, het broodnodige zonlicht. Dat merken ze helemaal in de herfst, winter en lente wanneer de zon bij lange na niet helemaal op z’n hoogst staat. Laat dat nu net de periode van het competitievoetbal zijn. En de tunnel waarlangs groundsman Rowin Jansen met zijn team machines en technieken naar het veld kan brengen om gebreken te compenseren, ach: die mag eigenlijk geen naam hebben. Om er zeker van te zijn dat het stadionveld voor niets anders dan alleen sport zou worden benut, is de afmeting van die tunnel bij de bouw bewust tot het minimum gehouden. Anders was de vergunning voor het stadion niet verleend. “Dat betekent ook dat de grasgroeilampen die we nu hebben, speciaal voor ons gemaakt moeten worden omdat de standaard hoogte ervan, voor ons niet werkt,” zegt licht hij toe. Het ontwerp van het stadion is ook de reden waarom het veld nauwelijks wind krijgt. Behalve deze beperkingen waar hij geen invloed op heeft, heeft hij ook te maken met de financiële kaders van een club. Vandaar dat de eerste plek in de VVCS-veldencompetitie bij de afgelopen winterstop als ‘bijzonder’ gezien kan worden. Zeker omdat voor het eerst in tenminste 10 jaar de hegemonie van stadion De Kuip, het stadion met juist de ideale condities voor het gras, doorbroken is.

Twee woontorens aan de zuidkant ontnemen het stadionveld veel licht

Harde leerschool

Jansen komt van ver. “Vanwege de omstandigheden is ons veld een dierentuin voor schimmels. Eén daarvan, Rhizoctonia solani, is een hardnekkige. Dit zit in de bodem en is er niet echt uit te krijgen. Ook is er veel activiteit van algen in de toplaag van het veld. Eind 2022 werd me door een aantal ervaren collega’s een middel aanbevolen dat zou kunnen helpen het probleem te beheersen. Achteraf bleek dat een product te zijn dat we onvoldoende hadden aangelengd.” Het gevolg was een stadionveld waar nog nauwelijks gras op stond. Dat maakte een grote renovatie tijdens de zomerstop van 2023, noodzakelijk. “Tegenwoordig pakken we de alg aan door vaker te bezanden en wat extra beluchten.” Het was een lelijke les voor de groundsman die in de zomer van 2020 vrij onverwacht de rol van groundsman kreeg toegeschoven. “Ik ben hier op mijn 18e als vrijwilliger en stagiair begonnen en trad in 2019 in vaste dienst. Het plan was om onder de hoede van toenmalig groundsman Jan van de Velden ervaring op te doen. Maar in 2020 werd die ernstig ziek waardoor ik het meteen moest overnemen.” Zo werd hij al op z’n 23e eindverantwoordelijk. “Het was even slikken toen ik over de gezondheidszorgen bij Jan werd geïnformeerd. Tegelijkertijd krijg je dan de verantwoordelijkheid en wordt verwacht dat je mensen die al jarenlang het eigen vak uitoefenen gaat vertellen wat wel en wat niet kan. Maar je hebt een verantwoordelijkheid naar je eigen collega’s, de club en al haar volgers.” In die periode kon hij ook terugvallen op externe consultants. “We hebben hier de hulp gehad van verschillende grasexperts. Maar toen de club degradeerde, werden die contracten ontbonden omdat er bezuinigd moest worden.”

Tegenwoordig heeft hij de steun van vaste krachten Erik en Jeroen terwijl er ook fans zijn die willen meehelpen.

De Enk Groen en Golf werd destijds gevraagd om het veld te scalperen en te vertidrainen. “Dat is toen gedaan met dikke pennen.” Daarna is het Grassmaster-veld opnieuw ingezaaid en stond Jansen met zijn team voor de opgave om ondanks de beperkingen van de Keuken Kampioen Divisie, de grasmat de Eredivisie in te loodsen.

Creatief zijn

De gereedschapskist van Jansen bevat, onder meer, een brush, ventilatoren, een Dennis kooimaaier, SGL grasgroeilampen en een Procore. “Die hebben we destijds kunnen aanschaffen van de bijdrage die Eredivisieclubs die niet Europees spelen, ontvangen wanneer hun velden tenminste tweemaal per seizoen door de keuring komen.” Op verzoek van de Eredivisie CV onderwerpt testinstituut Sports Labs elk veld tenminste driemaal per seizoen aan een keuring. Bij tweemaal minimaal een voldoende, ontvangt de club EUR 350.000, – als bonus. Hoe het die besteedt, mag het zelf beslissen. “Die bijdrage blijft noodzakelijk,” zo merkt hij op wanneer ter sprake komt dat de clubs die wel standaard Europees spelen, menen dat ze de pot waaruit die bijdrage wordt betaald, niet langer hoeven te vullen. “De laatste paar jaar hoor ik steeds vroeger in het seizoen dat we bezig zijn het budget te overschrijden. Ik wijs de club er dan op dat er nog altijd een paar wedstrijden komen. Gelukkig wordt binnen de club het belang van een goed veld erkend en begrijpt men wat dat vergt.” De paradox van ‘beschikbaar budget’ en ‘goed stadionveld’ laat zich lastig matchen. Maar de groundsman is zich ook bewust van wat zich in de maatschappij afspeelt. “Toen de gasprijs naar een recordhoogte steeg, hebben we besloten om in plaats van de veldverwarming, de grasgroeilampen te benutten. Wij vonden het niet verantwoord om veel gas te stoken wanneer je weet dat er mensen zijn die het zich niet eens kunnen veroorloven om te douchen.”

Die vier kleine grasgroeilampen zijn eigenlijk onvoldoende en werken ook nog eens op half vermogen. “Het ideale scenario zou zijn dat we beschikken over zes grote units. Maar los van de investering is de stroomvoorziening hier momenteel onvoldoende. Vandaar dat we de huidige lampen maar op half vermogen kunnen laten werken.” Toen het Euroborg stadion in 2006 werd geopend, kon men nog niet bevroeden dat een goed speelveld ooit, in de toekomst, veel meer dan wat graszaad en wat beregening zou kosten. En gezien de huidige druk op de elektriciteitsinfrastructuur is het niet onmiddellijk mogelijk om die stroomcapaciteit snel uit te breiden.

Proactief denken

Na zes jaar heeft Jansen een goed idee van wat er in zijn grasmat leeft. “Ik volg nadrukkelijk de weerapps om te weten wat de verwachtingen zijn voor wat betreft de temperatuur en de neerslag.” Met dat in het achterhoofd telt hij terug om te besluiten wanneer hij gaat beluchten. “We weten dat we zes dagen voor de wedstrijddag moeten beluchten en dat we de mat één à twee keer moeten maaien en borstelen.” Die frequentie heeft hij zelf uitgevogeld.

Zolang de T-som nog niet is bereikt, zaait hij door met Tetraploïde. “In totaal verbruiken wij zo’n 1.500 kg graszaad in het seizoen. Dat begint met doorzaaien tijdens de zomer. Vanaf de tweede thuiswedstrijd pakken we het veld na afloop of aan met de kriebeleg om het vilt te verwijderen, of zaaien we door met zo’n 150 kg graszaad. Eind oktober strooien we eenmalig zo’n 250 kg graszaad zodat het veld goed en vol de winter in gaat. Als ’s winters de lampen erop staan, dan zaaien we door met SOS.” Ook benut hij ijzerhoudende middelen in plaats van verf om de grasmat toch op kleur te brengen. “Het gaat toch ook om het plaatje dat je ’s avonds op televisie krijgt.” Daarvoor, net als voor zijn meststoffen, spart hij regelmatig met zijn leverancier.

Monitoren van de veldkwaliteit doet hij vooral op gevoel. “Net als alle andere Eredivisieclubs hebben we een apparaat waarmee we veldentesten kunnen uitvoeren maar mijn ervaring is dat de gegevens die deze registreert, afwijken van wat Sports Labs meet. De inzet daarvan werkt voor mij daarom niet consistent.”

“Vanwege de omstandigheden is ons veld een dierentuin voor schimmels”

Algehele medewerking

Jansen schat dat er per seizoen zo’n 30-betredingsmomenten op het stadionveld plaatsvinden. Vanwege de kwetsbaarheid van de mat vraagt hij de trainers om het veld, waar dat kan, zoveel mogelijk te ontzien. “Een paar dagen voor een wedstrijd mail ik onze pitch protection map naar beide trainers. Daarnaast hang ik die op een prominente plek in de kleedkamers.” Het is een eerste, kleine stap maar een waarvan hij graag zou zien dat die door de KNVB of ECV wordt gedragen. “Alle grassenmannen van de BVO’s hebben daaraan bijgedragen maar het zou fijn zijn als dat document een officieel karakter krijgt. Dan zullen trainers deze nog meer gaan respecteren en dat zal de velden ten goede komen.”

Vergeleken met andere stadions is 30 wedstrijden per seizoen, niet heel erg veel. “Het probleem zit ‘m meer in het feit dat velden in de meest ongunstige tijd, extra wedstrijden te verduren krijgen.” Hij doelt daarmee op interlands, Europees voetbal of bekerduels. Die worden juist tussen november en februari gespeeld. “Dat is nu net de periode waarin het gras niet groeit. Maar dat maakt ons werk extra uitdagend.”

Eén wedstrijd die hem niet snel genoeg kan komen, is een mogelijke interland van het Nederlands elftal in juni. “Of die er komt hangt af van het resultaat van Nederland tegen Spanje. Wat mij betreft mag die interland zeker komen want wij zijn er klaar voor.” Die wedstrijd is dan de eerste A-interland die ooit in het Euroborg stadion wordt gespeeld. “De consequentie is dan wel dat we weinig tijd hebben voor het groot-onderhoud tijdens de zomer, maar de kans om de mat te prepareren voor een wedstrijd van het Nederlands elftal, willen wij zeker niet missen.”

Hoe het veld van FC Groningen in de VVCS Veldencompetitie vaart

Geef een reactie