Concept ‘sportaccommodatie’ moet veranderen
Sportkoepel NOC*NSF streeft ernaar dat in 2032 minimaal 12 miljoen mensen minstens drie keer in de week sporten of sportief bewegen. Voor dat doel slaat het de handen ineen met het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS). Samen vroegen ze het Mulier Instituut de ruimtebehoefte daarvoor in kaart te brengen. Wat gaat die wens betekenen voor onze sportaccommodaties en de wijze waarop die beheerd moeten gaan worden?
De ambitie van NOC*NSF is twee jaar geleden vastgelegd in de ‘Sportagenda 2032’. Daar hebben ook de bonden zich aan gecommitteerd die lid zijn van de koepel. “We zitten nu op iets minder dan 10 miljoen wekelijkse sporters,” stelt Gerben van Hardeveld, de Programmamanager Teamleider Ruimte voor Sport en Accommodaties bij NOC*NSF. Hij merkt op dat dat al best veel is. Maar dat geldt ook voor de gewenste groei van 20%. Nederland wordt namelijk geconfronteerd met grote opgaven op het gebied van de leefomgeving. Er is een groot tekort aan woningen terwijl er ook de wens is voor meer windmolens en zonnepanelen die moeten helpen om de opwarming van de aarde te beperken. Het bijbouwen of uitbreiden van sportparken is dus géén vanzelfsprekendheid. Zeker niet omdat een wettelijk kader daarvoor ontbreekt. Hoewel gemeenten het faciliteren van sportbeoefening misschien wel tot hun verantwoordelijkheid beschouwen, zijn ze dat niet verplicht. Het pleidooi van de NLsportraad dat sport een publieke voorziening moet worden en dat de verantwoordelijkheid van Rijk, provincies en gemeenten daarom vastgelegd moeten worden in een sportwet, vindt tot dusver geen gehoor. NOC*NSF en het POS zien daarom een extra urgentie om aandacht te vragen voor ruimte voor de sport.
Groeiende accommodatiedruk
Het Mulier Instituut werd verzocht die verwachte gebruiksdruk in kaart te brengen. Het verslag ‘Benodigde ruimte voor sport in 2040’ bekijkt drie scenario’s op basis van de prognose van het aantal sporters en sportmomenten. Ongeacht het scenario, duidelijk wordt dat de accommodatiedruk de komende jaren tussen de 3 en 17 procent over heel Nederland zal toenemen. Dat percentage zal echter sterk per regio verschillen. “Veel zal uiteindelijk afhangen van de demografische ontwikkelingen. Nederland vergrijst en urbaniseert. In grensstreken zoals Zeeland, de Achterhoek, Groningen en Zuid-Limburg lijkt nu al een bepaalde bevolkingskrimp te ontstaan,” stelt Van Hardeveld. Zo is, bijvoorbeeld, de verwachting dat in 2040, de groep volwassenen (40-59 jaar) met 2.6% zal zijn afgenomen. De groep ouderen (60-79 jaar) is tegen die tijd met 16,9% gegroeid vergeleken met de cijfers van het ijkjaar 2024. Die ontwikkeling zal z’n weerslag hebben op het gebruik van sportaccomodaties. “Na de sluiting van de school, het café of de laatste supermarkt, is de sportaccommodatie daar het laatste bastion waar mensen uit de buurt elkaar ontmoeten, samen kunnen sporten, maar ook andere activiteiten kunnen ontplooien. Daarentegen zal de bevolking in de stedelijke gebieden juist gaan groeien. Daar gaat de nadruk dus op efficiënt ruimtegebruik liggen,” zo vervolgt Van Hardeveld. Efficiënt ruimtegebruik is belangrijk omdat de komende jaren met name het sporten en bewegen in de openbare ruimte zal toenemen.
De stedenbouwkundigen en strategen van Urhahn hebben op verzoek van NOC*NSF en POS het verslag van het Mulier Instituut aangegrepen om twee scenario’s uit te tekenen. Voor wat betreft sportaccommodaties gaat het om het stapelen van functionaliteiten in de stedelijke gebieden en het bundelen van activiteiten op multifunctionele sportaccommodaties in landelijke gebieden. “We moeten proberen de huidige sportvelden nog maximaler te benutten,” zegt Lodewijk Klootwijk namens POS. “Dat voortouw kan genomen worden door een gemeente, sportbedrijf of exploitant. Dat maakt niet zoveel uit. Het doel moet zijn om sportvelden maximaal te benutten.” Hij pleit voor het aanstellen van een manager, zoals op Sport en Ontmoetingscentrum Rijkerswoerd in Arnhem, of een verenigingsmanager zoals bij ominisportvereniging Kampong in Utrecht. Op beide locaties is sport slechts één van de aspecten op wat historisch gezien een sportpark kan worden genoemd.
Multifunctioneel gebruik
Volgens het vorig jaar verschenen overzicht Sportaccommodaties in Nederland 2023 zijn er gemiddeld binnen 1,6 kilometer van huis een fitness-, voetbal-, tennis-en binnensportaccommodatie (sporthal). “Sportparken zouden meer moeten worden ingericht als maatschappelijk beweegparken,” zo merkt Van Hardeveld op. Hij spreekt bewust over een sportpark omdat hij graag ziet dat er sowieso verbinding wordt gemaakt met buurtvoorzieningen zoals ouderenzorg, dagbesteding of kinderopvang en dat de accommodatie een ontmoetingsplek voor de wijk of het dorp wordt. Zo zal het bij gaan dragen aan een betere cohesie en leefbaarheid. NOC*NSF wil gemeenten daarbij nadrukkelijker kunnen gaan informeren. “We gaan een volgende slag maken waarmee we vanuit onze inzichten in sportdeelname, gecombineerd met waar mensen wonen en hoe de bevolkingssamenstelling van de wijken is, gemeenten in de toekomst kunnen helpen bij de inrichting van zo’n sport- en beweegpark.” Zo’n beweegpark kan, naast sportvelden, ook functionaliteiten zoals, bijvoorbeeld, calisthenics bieden.
Om verder te kunnen lezen:Of login als u al abonnee bent |