Bestuursrechter staat rubber infill toe

Zolang de beheerder van een kunstgrasveld maatregelen treft die de verspreiding van infill buiten een kunstgrasveld moeten voorkomen, is gebruik van rubber infill niet verboden. Dat oordeelde de Raad van State gisteren in een rechtzaak die de stichting InStrepitus had aangespannen tegen de gemeente Tilburg.

Rubber infill

Zolang de beheerder van een kunstgrasveld maatregelen treft die de verspreiding van infill buiten een kunstgrasveld moeten voorkomen, is gebruik van rubber infill niet verboden. Dat oordeelde de bestuursrechter gisteren in een rechtzaak die de stichting InStrepitus had aangespannen tegen de gemeente Tilburg.

Stichting InStrepitus, ook bekend als ‘Kom van dat gras af’, voert al jaren actie om gemeenten te dwingen actie te ondernemen tegen de verspreiding van rubber infill uit kunstgrasvelden naar het milieu.

De stichting had zich tot de rechtbank gewend omdat het van mening was dat de gemeente niet kon volstaan met alleen het uitdelen van een waarschuwing na het constateren van een overtreding. De stichting wilde juist dat de gemeente handhavend zou optreden tegen het gebruik van rubber infill.

Dat, terwijl in het handhavingsbeleid van de gemeente Tilburg omschreven staat dat het bij een aantal geconstateerde overtredingen, de betrokkenen eerst zal waarschuwen.

In strijd met de zorgplicht

Stichting InStrepitus meent echter dat het aanleggen en gebruiken van kunstgrasvelden met rubbergranulaat per definitie in strijd met de zorgplicht is. Daarom verzocht de stichting de gemeente in 2019 om handhavend op te treden bij kunstgrasvelden die in 2018 waren opgeleverd. Volgens de stichting is rubbergranulaat een bodemverontreinigende stof en het gebruik hiervan zou daarom in strijd zijn met artikel 13 van de Wet bodembescherming. Dat verzoek werd door het Tilburgs college van burgermeester en wethouders, afgewezen. Wel besloot het college om, comform haar eigen beleid, in het handhavingstraject eerst een waarschuwing te geven. Ook werd onderzocht of de aanwezige korrels buiten het veld de bodem hebben verontreinigd.

In een poging handhaving af te dwingen wendde de stichting zich tot de bestuursrechter.

Die gaat daar dus niet in mee.

Volgens hen eist de zorgplicht wel dat alle maatregelen worden genomen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om bodemverontreiniging te voorkomen. Daarbij spelen de zogenoemde zorgplichtdocumenten zoals die zijn vastgesteld door de vereniging Band & Milieu /  RecyBEM en vereniging VACO een rol. Daarin staan concrete maatregelen die van een gemeente worden gevergd om verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen. Als de gemeente die aanbevelingen volgt, wordt naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak voldaan aan de zorgplicht.

Geef een reactie